11.1 Man en vrouw

11.1 Man en vrouw
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

11.1 Man en vrouw

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 11.1 Man en vrouw
- Je kent de onderdelen en functies van het voortplantingsorgaan van de man.
- Je kunt in je eigen woorden vertellen wanneer de zaadballen zaadcellen gaan maken
- Je kent de weg die de zaadcellen afleggen
- Je kunt in je eigen woorden vertellen waardoor en wanneer er in de eierstokken eicellen gaan rijpen
- Je kent de verschillende stappen van een eisprong
- Je kent de verschillende fases van de menstruatiecyclus, zie bron 7
- Je kunt uitleggen wat er tijdens de menstruatie gebeurt
- Extra Havo leerdoel: Je kunt uitleggen welke hormonen betrokken zijn bij de menstruatiecyclus 

Slide 2 - Diapositive

Puberteit
  • In zaadballen ontstaan zaadcellen
  • Bijballen slaan deze op
  • Bij een zaadlozing vervoert de zaadleider zaadcellen
  • Zaadblaasjes en prostaat voegen vocht toe. (daarna heet het sperma)
Voortplantingscellen man = zaadcellen
Voortplantingscellen vrouw
eicellen
* een jongen is vruchtbaar vanaf zijn eerste zaadlozing

Slide 3 - Diapositive

Geslachtsorgaan man
Ken je alle onderdelen?
1 = 
2 = 
3 = 
4 = 
5 = 
6 = 
7 = 
8 = 
9 = 

Slide 4 - Diapositive

Geslachtsorgaan man
Ken je alle onderdelen?
1 = urinebuis
2 = eikel
3 = voorhuid
4 = urineblaas
5 = zaadblaasje
6 = prostaat
7 = zaadleider
8 = zaadbal
9 = balzak

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Puberteit
  • In de eierstokken liggen (onrijpe) eicellen
  • De eileider vervoert eicellen naar de baarmoeder
  • Een eicel rijpt in een follikel in een eierstok. Na ongeveer 2 weken is die rijp, barst deze uit de follikel en komt in de eileider.                  = ovulatie         
  • * een meisje is vruchtbaar als haar eicellen gaan rijpen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Vidéo

Aan de slag
  • Maak een begin met de online opdrachten van 11.1
  • Check of je de leerdoelen kunt uitleggen van 11.1

Slide 14 - Diapositive

Welke 4 gebeurtenissen vinden plaats in een menstruatiecyclus.
In de juiste (logische) volgorde!

Slide 15 - Diapositive

Welke 4 gebeurtenissen vinden plaats in een menstruatiecyclus.
In de juiste (logische) volgorde!

Slide 16 - Question ouverte

Een cyclus duurt ongeveer 28 dagen..
Menstruatie dus ook om de 28 dagen

Gebeurtenissen tijdens menstruatiecyclus:
1. eicel rijpt
2. baarmoederslijmvlies groeit
3. eisprong
4. menstruatie

Tijdens de menstruatie wordt het verdikte deel van het baarmoederslijmvlies afgestoten.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

 Hormonen en menstruatiecyclus
Menstruatiecyclus wordt geregeld door hormonen uit de hypofyse 
en de hormonen progesteron en oestrogeen.

  • Hypofysehormoon     -> zorgen dat de follikel gaat groeien

  • Oestrogeen                -> wordt gemaakt door follikel vooral vóór ovulatie
(baarmoederslijmvlies wordt daardoor dikker en ovulatie vindt plaats)

  • Progesteron               -> wordt gemaakt door lege follikel na de ovulatie. 
Zorgt ervoor dat baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed blijft.

Slide 19 - Diapositive

In één plaatje





Slide 20 - Diapositive

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Sperma bestaat uit:
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 22 - Quiz

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 23 - Quiz

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 24 - Quiz

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 25 - Quiz

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 26 - Quiz

Aan de slag
Maak de digitale opdrachten van 11.1 online

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo