Quiz-Licht-klas2

Quiz-Licht-klas2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NaskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Quiz-Licht-klas2

Slide 1 - Diapositive

Waardoor kunnen we licht zien?
A
Reflectie
B
Diffusie
C
Evenwijdig
D
Dispersie

Slide 2 - Quiz

Wat is accommoderen?
A
Je bril opzetten
B
Het aanpassen van de ooglens om scherp te zien op verschillende afstanden
C
rollen met je ogen omdat de leraar iets moeilijks zegt
D
het kleiner maken van je pupil als het licht te fel is

Slide 3 - Quiz

blauw licht schijnt op de Nederlandse vlag. Hoe zien wij de kleuren?
A
zwart, wit, blauw
B
rood, wit blauw
C
rood, blauw, blauw
D
zwart, blauw, blauw

Slide 4 - Quiz

Een wit voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Roze
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 5 - Quiz

Wie kan UV licht zien?
A
De mens
B
Insecten

Slide 6 - Quiz

licht dat van een lichtbron in je ogen schijnt heet
A
direct licht
B
indirect licht
C
schaduw
D
diffuus licht

Slide 7 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Wat voor schaduw is er bij 1 ?

A
Halfschaduw
B
Kernschaduw

Slide 9 - Quiz

Hoe ontstaat schaduw?
A
door licht
B
door licht dat wordt tegengehouden

Slide 10 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

2. Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D

Slide 12 - Quiz

Vul de volgende zin aan:
Een stukje karton wordt tussen een lamp en de muur gehouden. Hoe dichter het stukje karton bij de muur komt.........................
A
hoe groter de schaduw wordt.
B
hoe feller het licht van de lichtbron.
C
hoe kleiner de schaduw wordt.
D
hoe zwakker het licht van de lichtbron.

Slide 13 - Quiz

In een spiegel zie je het spiegelbeeld van een bloempot.
Waar lijkt het spiegelbeeld van de bloempot te staan?

A
voor de spiegel
B
op de spiegel
C
even ver achter de spiegel als je zelf voor de spiegel staat
D
even ver achter de spiegel als de bloempot voor de spiegel staat

Slide 14 - Quiz

Bij het tekenen van een spiegelbeeld gebruik je licht punten en beeldpunten.

Met welke letter geef je beeldpunten aan in de reflectie?
A
R (van reflectie)
B
B (van beeldpunt)
C
S (van spiegel)
D
SB (van spiegelbeeld)

Slide 15 - Quiz

In de spiegel zie je het spiegelbeeld van een voorwerp.
Dit spiegelbeeld is een:
A
diffuus beeld.
B
indirect beeld.
C
normaal beeld.
D
virtueel beeld.

Slide 16 - Quiz

Welke afbeelding van het spiegelbeeld is goed getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Wat valt je op als je de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel vergelijkt met die van het voorwerp tot de spiegel?
A
Van spiegelbeeld is groter
B
Van voorwerp is groter
C
Evengroot

Slide 18 - Quiz


De spiegelwet luidt als volgt:
A
∠i > ∠t
B
∠i < ∠t
C
What goes up, must come down
D
∠i = ∠t

Slide 19 - Quiz

Lijn die loodrecht op de spiegel staat.
Welk begrip is hier omschreven?
A
De spiegelwet
B
Beeldpunt methode
C
De normaal
D
De tripelspiegel

Slide 20 - Quiz


A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing

Slide 21 - Quiz