2tl h4 voltooid deelwoord (zelfst 2)

Vandaag:

het
voltooid deelwoord


1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag:

het
voltooid deelwoord


Slide 1 - Diapositive

Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden
Sterk werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d 
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 2 - Diapositive

het voltooid deelwoord

Slide 3 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Let op: naast het voltooid deelwoord staat altijd een vorm (hulpwerkwoord) van hebben, zijn of worden.

Bij het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord gebruik je dezelfde regels als de persoonsvorm verleden tijd: 
't taxi kofschip.



Slide 4 - Diapositive

Oefenen

Slide 5 - Diapositive

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 6 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik ben gister naar school ... (lopen)

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 8 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 9 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)

Slide 10 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 11 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren ben ik om vier uur naar huis...(gaan)

Slide 12 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 13 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik ben al 3 jaar ...(trouwen)

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 16 - Quiz

Welk voltooid deelwoord is goed geschreven?
A
onthouden
B
geonthouden

Slide 17 - Quiz

voltooid deelwoord
van raadplegen

Slide 18 - Question ouverte

voltooid deelwoord
proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 19 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 20 - Quiz

'Het voltooid deelwoord van verkleuren is 'verkleurd'
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Lesdoel 1
Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord schrijf van gewone en samengestelde werkwoorden
Voltooid deelwoord zwak werkwoord: reizen

* schrijf ge- op
* zet de ik-vorm  TT erachter
* Zit de letter van de stam van het werkwoord in 't ex-kofschip
ja - t
nee - d

Voltooid deelwoord samengesteld zwak werkwoord: rondreizen

* schrijf het eerste deel van het samengesteld woord op: rond
* zet er ge- achter
* zet de ik-vorm  TT erachter
* Zit de letter van de stam van het werkwoord in 't ex-kofschip
ja - t
nee - d


Slide 23 - Diapositive

Het voltooid deelwoord van
aanzetten

Slide 24 - Question ouverte

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord van:

ontdooien
A
ontdooid
B
ontdooit

Slide 25 - Quiz

Voltooid deelwoord van
aanraken

Slide 26 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van
afleiden

Slide 27 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van
aankleden

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het juiste antwoord? TT of VT
A
leiden
B
lijden
C
leidden
D
leden

Slide 29 - Quiz

Wat is het juiste antwoord? TT of VT
A
doorzoek
B
doorzocht

Slide 30 - Quiz


voorkomen of voorkomen
A
komt voor
B
voorkomt

Slide 31 - Quiz


reizen of rijzen (TT of VT)
A
reis
B
rijs
C
reisde
D
rees

Slide 32 - Quiz


doorzoeken of doorzoeken
A
zoeken door
B
doorzoeken

Slide 33 - Quiz


leiden of lijden (TT of VT)
A
leidt
B
lijd
C
leidde
D
leed

Slide 34 - Quiz


Ondergaan of ondergaan?
VD

Slide 35 - Question ouverte


Voorkomen of voorkomen?
TT

Slide 36 - Question ouverte

aan het werk: Thema 6 - week 4- werkwoordendictee
 
Thema 6, week 4
Werkwoordendictee

Slide 37 - Diapositive