Les 2: Liefde en seks in bredere zin

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Relaties en seks 

Deze les

• Wat is seks? 
• Woordenstrijd 
• Begrippen
• Opdrachten boekje

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je:

• voor zichzelf definiëren wat seks inhoud.
  
• de functie van seksualiteit bij voortplanting uitleggen.
  
• de rol van seksualiteit bij relaties uitleggen.

Wat is seks?

Maak de opdracht 2.1 uit je boekje.

Woordenstrijd

Wie weet de meeste benamingen voor de volgende woorden:

• vrijen
• penis
• vagina

Welke woorden gebruiken we in de les? 

Geslachtsorganen

Begrippen

Flirten: een vorm van communicatie tussen mensen waarin met sensualiteit wordt gespeeld of seksuele interesse wordt getoond.

Zoenen: het aanraken van je lippen met iets of iemand anders.

Tongzoenen: erotisch getinte kus waarbij de kussenden elkaar met geopende mond kussen, zodat de tongen elkaar kunnen raken, waarbij deze tegen elkaar bewegen.

Zelfbevrediging/masturbatie: stimuleren van de eigen geslachtsdelen om seksuele opwinding te bereiken.

Seks voor twee doeleinden

• Nakomelingen krijgen
• Genieten met elkaar 

Geslachtsorganen

Geslachtsgemeenschap

Vaak begint het vrijen met elkaar omhelzen en strelen op gevoelige plaatsen, zoals de geslachtsorganen.

De eikel en de clitoris zijn tijdens het vrijen extra gevoelig. Het vrijen tot aan de geslachtsgemeenschap noem je het voorspel. 

Geslachtsorganen

Klaarkomen (orgasme) kan gebeuren tijdens het vrijen, maar ook al tijdens het voorspel of door masturbatie. 

Masturbatie word ook wel zelfbevrediging genoemd. Een jongen of meisje vrijt dan met zichzelf.

Begrippen

• Orgasme/klaarkomen: een hoogtepunt en gevoel van ontlading dat je ervaart als je seksueel gestimuleerd wordt.
• Seks: handelingen die gericht zijn op intiem lichamelijk contact die gepaard gaan met gevoelens van opwinding, lust en passie
• Geslachtsgemeenschap: (coïtus, copulatie of vrijen) is het inbrengen van de penis in erectie in de vagina.
• Orale seks: het stimuleren van de partner door middel van de mond, lippen en tong. 
• Anale seks: de penis wordt ingebracht in de anus in plaats van in de vagina.

Opdracht

Wat wil jij met zoenen en seks? En wanneer wil jij dat doen? Dat is voor iedereen anders.

Maak opdracht 2.2 uit je boekje. Hierbij maak je samen een tijdlijn (gebruik de achterkant van je boekje).

Maak daarna opdracht 2.3 uit het boekje.