Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Iedereen die de vervangende opdracht niet heeft gemaakt
Dubbel nakomen
Simon
Chris
Slide 2 - Diapositive
Economie
Meneer Temmink
Slide 3 - Diapositive
Vandaag
Is er werk voor jou?
Wat levert werk jou op?
Waar wil jij werken?
Ben jij actief op de arbeidsmarkt?
Als je zonder werk zit
Slide 4 - Diapositive
Economie door grens 1000 miljard
bbp per hoofd 56.000
Laatste hoofdstuk!
Slide 5 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Quiz om te zien of jullie het hebben begrepen
Nakijken al het werk
Rekenopdrachten bespreken H5
Oefentoets uitdelen (volgende week nabespreken)
Slide 6 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je;
wat werkloosheid is en je kunt drie gevolgen noemen.
de twee belangrijkste taken van het UWV noemen.
wat conjuncturele werkloosheid is.
wat structurele werkloosheid is.
het verschil tussen frictiewerkloosheid, seizoenwerkloosheid en structurele werkloosheid
Slide 7 - Diapositive
Iemand die met zijn eigen bedrijf zijn inkomen verdient is een …(1)… (zelfstandige / werknemer). Een …(2)… (eenmanszaak / zzp’er) heeft geen personeel in dienst.
A
Zelfstandige / eenmanszaak
B
Zelfstandige / ZZP'er
C
Werknemer / eenmanszaak
D
Werknemer / ZZP'er
Slide 8 - Quiz
Mensen die op een camping of in een pretpark werken, hebben te maken met …(1)... (frictie/ seizoens). Als het slechter gaat met de economie, waardoor mensen minder kunnen kopen, ontstaat er …(2)...(conjuncturele / structurele) werkloosheid.
A
Frictie / conjunctureel
B
Frictie / structureel
C
Seizoens / conjunctureel
D
Seizoens / Structureel
Slide 9 - Quiz
Sleepvraag
5 gebeurtenissen, zet ze op de goede volgorde!
2 zijn al gegeven!
Slide 10 - Diapositive
1
2
3
Bedrijven zoeken personeel
5. Meer werkgelegenheid
4
Er wordt meer geproduceerd
Vraag naar producten neemt toe
1. Lonen stijgen
5
Slide 11 - Question de remorquage
Wat is geen gevolg van werkloosheid
A
Sociale contacten verliezen
B
Je inkomen daalt
C
je krijgt meer regelmaat
D
Je moet misschien verhuizen
Slide 12 - Quiz
Hoeveel werklozen zijn er in Nederland?
A
8.941.000 - 9.246.000 = -305.000
B
305.000 : 9.246.000 x 100 = 3,3 %
C
305.000 : 8.941.000 x 100 = 3,4 %
D
9.246.000 - 8.941.000 = 305.000
Slide 13 - Quiz
Hoeveel procent van de beroepsbevolking is werkloos?
A
8.941.000 - 9.246.000 = -305.000
B
305.000 : 9.246.000 x 100 = 3,3 %
C
305.000 : 8.941.000 x 100 = 3,4 %
D
9.246.000 - 8.941.000 = 305.000
Slide 14 - Quiz
Hoeveel procent van de Nederlanders hoort bij de beroepsbevolking? 17.400.000
A
9.246.000 : 17.400.000 x 100 = 53,1%
B
17.400.000 : 9.246.000 x 100 = 200 %
C
305.000 : 8.941.000 x 100 = 3,4 %
D
8.941.000 : 17.400.000 x 100 = 51,3 %
Slide 15 - Quiz
Welke taak heeft het UWV?
A
Helpen bij het vinden van een baan
B
Werk aanbieden
C
Tellen van alle werklozen
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar: Jullie zijn geregistreerd werkloos?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Wat is conjunctuur?
A
Zo weinig mogelijk werklozen hebben
B
Goede en slechte tijden in de economie
C
Economische crisissen
D
Een groep die altijd werkloos zijn
Slide 18 - Quiz
Zo kan de overheid de loonbelasting verhogen / verlagen. Daardoor zal de koopkracht dalen / stijgen
A
Verhogen - dalen
B
Verhogen - stijgen
C
Verlagen - dalen
D
Verlagen - stijgen
Slide 19 - Quiz
Een zonnepanelenfabriek vindt moeilijk personeel, omdat mensen in de buurt geen juiste diploma hebben
A
Conjunctureel
B
Structureel
Slide 20 - Quiz
Skileraar in Oostenrijk
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Structurele werkloosheid
Slide 21 - Quiz
De werkloosheid in Zuid-Holland is hoger dan het landelijk gemiddelde
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Structurele werkloosheid
Slide 22 - Quiz
Docent die in de zomer ontslagen wordt en in september weer werk vindt?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Structurele werkloosheid
Slide 23 - Quiz
Cindy heeft haar mbo-diploma gehaald en zoekt een baan
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Structurele werkloosheid
Slide 24 - Quiz
Vanaf 1960 stapte Nederland van steenkool over op het gebruik van aardgas. De steenkoolmijnen in Limburg werden gesloten. Waarom veroorzaakte mijnsluiting structurele werkloosheid
A
Er kwamen veel nieuwe werkenden bij in Groningen (aardgas)