1. Vanaf klas 2 aanleren met accentueerstiften te werken. Iedere leerling heeft voor Duits minimaal 4 verschillende kleuren accentueerstiften.
2. Aanleren van vaste aanpak:
• Starten met lezen van titel, subtitel, kijken naar plaatjes e.d.
• Accentueer de verwijzing naar regels in de vraag > accentueer deze regels ook in de tekst = accentueerstift 1
• Bij verwijzing naar een alinea. Niet de gehele alinea accentueren, maar voor de kantlijn afbakenen (2). Vervolgens gebruikt de leerling de accentueerstift voor het accentueren van belangrijke signaalwoorden, dubbele punt (3) e.d. in de desbetreffende alinea. Als de leerling de gehele alinea zou accentueren kan hij/zij niet meer de belangrijke informatieve in de tekst accentueren.
• Antwoorden markeren (4).
• Vertaal de Duitse antwoorden naar het Nederlands. Zet de vertalingen er direct achter. Bij zinnen > de Nederlandse samenvatting erachter zetten.