Unit 2, lesson 5 persoonlijke voornaamwoorden en schrijven

Today: lesson 2.5
At the end of this lesson you can: 
  • Remember how to write dates.
  • Use the personal pronouns correctly.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Today: lesson 2.5
At the end of this lesson you can: 
  • Remember how to write dates.
  • Use the personal pronouns correctly.

Slide 1 - Diapositive

Days and Months


In het Engels schrijf je dagen en maanden ALTIJD met een HOOFDLETTER!

Slide 2 - Diapositive

Text
Text
Match the days and months in Dutch to the ones in English
donderdag
maandag
vrijdag
februari
mei
Friday
May
Thursday
February
Monday

Slide 3 - Question de remorquage

Hoofdtelwoorden en Rangtelwoorden
Hoofdtelwoorden :
Dat zijn alle gewone getallen: one, twenty-one , one hundred Rangtelwoorden : 
Geven de volgorde aan: 
first, twenty-first, one hundredth

1st, 2nd, 3rd

Slide 4 - Diapositive

Je kunt getallen gebruiken om de datum schrijven 
  • Je schrijft: 
  •   13 December 2024  / December 13th   2024
  • Je zegt:
  •  thirteenth of December 2022.
  • Let op: dagen en maanden ALTIJD met een  HOOFDLETTER

Slide 5 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden 

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden - onderwerpsvorm

Slide 7 - Diapositive

Personal Pronouns
timer
1:00
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij/ze
Ik
Jullie
Hij
Zij
Het

Slide 8 - Question de remorquage

Match de blauwe personal pronouns met de juiste vorm van het werkwoord to be (in het rood)
am
are
is
I
You
He/she/it
We/You/they

Slide 9 - Question de remorquage

I
you
He/She/it
We
You
They
have
have
has
have
have
have

Slide 10 - Question de remorquage

Persoonlijke voornaamwoorden - voorwerpsvorm

Slide 11 - Diapositive

personal pronouns: Our grandparents visit ...... every week. (ons)
A
me
B
ours
C
us
D
our

Slide 12 - Quiz

Personal Pronouns: Sue always bakes cakes for ...... and my sister. (mij)
A
I
B
me
C
them
D
she

Slide 13 - Quiz

personal pronouns: There is Nathan. This book is for..... (hem)
A
his
B
he
C
her
D
him

Slide 14 - Quiz

Lesson 5
Work hard on lesson 2.5

Done?     - Studygo 2.5
                  - Test yourself 2.4 / 2.5
                  - Woordtrainer 2.4 / 2.5

Slide 15 - Diapositive