Het voltooid deelwoord - A2/2.5

• NT2
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1,2

De voltooide tijd

Aan het einde van deze les kun je:

De voltooide tijd van regelmatige werkwoorden:

• herkennen

• maken

• gebruiken in zinnen

De voltooide tijd gebruiken we als iets voorbij is. 

          

         Voltooide tijd wat is dat?

         Wat is een regelmatig werkwoord?

         

  voorbeeldzinnen

Ik heb het eten gemaakt.     

U bent gisteren getrouwd.     

Hij heeft een fiets gekocht.       

Ik ben in Leiden geweest.

Wij hebben gisteren gefietst.        

Ik ben naar Leiden gefietst.

De voltooide tijd begint (bijna altijd) met ge-

De voltooide tijd heeft altijd een hulpwerkwoord.

Dit hulpwerkwoord is altijd een vorm van hebben of zijn.

De voltooide tijd begint met ge-  

en eindigt op een d of een t 

 ge    fiets       t      =  gefietst

(ge + stam + d/t)  =  voltooid deelwoord

Als de stam van het werkwoord eindigt op een medeklinker uit:

't ex- kofschip 

komt er een   t    achter.

Bij  alle andere letters een       d

We gaan oefenen

Hij danst
Wat is de voltooide tijd?

1. Hij gedanst
2. Hij hebt gedanst
3. Hij heeft gedanst
4. Hij gedanste

Ik huur
Wat is de voltooide tijd?

1. Ik heb gehuurd
2. Ik behuur
3. Ik heb gehuurde
4. Ik gehuur

Wij dansen
Wat is de voltooide tijd?

1. Wij danseden
2. Wij hebben gedans
3. Wij heeft gedans
4. Wij hebben gedanst

U reist
Wat is de voltooide tijd?

1. U heeft gereisde
2. U hebt reisde
3. U heeft gereisd
4. U heeft gereis

Ik luister
Wat is de voltooide tijd?

1. Ik heb geluisterd
2. Ik heb geluistert

Wij passen
Wat is de voltooide tijd?

1. Wij hebben gepasd
2. Wij hebben gepast

Jullie ruilen
Wat is de voltooide tijd?

1. Jullie hebben geruilt
2. Jullie hebben geruild

Hij werkt
Wat is de voltooide tijd?

1. Hij heeft gewerkt
2. Hij heeft gewerkd

Ik deel
Wat is de voltooide tijd?

1. Ik heb gedeeld
2. Ik heb gedeelt

Wij missen
Wat is de voltooide tijd?

1. Wij hebben gemisd
2. Wij hebben gemist

Jullie smedem
Wat is de voltooide tijd?

1. Jullie hebben gesmeed
2. Jullie hebben gesmeedt

Hij knipt
Wat is de voltooide tijd?

1. Hij heeft geknipt
2. Hij heeft geknipd

Voltooide tijd OP -D

Voltooide tijd op -T

Wandelen

Gebruiken

Reizen

Juichen

Wonen

Rollen

Verven

Stoppen

Trouwen

Douchen

Nu kun je:

De voltooide tijd van regelmatige werkwoorden

herkennen 

maken

gebruiken

Hebben of zijn?

In 80% van de zinnen gebruik je hebben.

In 20% van de zinnen gebruik je zijn.

voorbeeldzinnen

Ik heb het eten gemaakt.             

U bent gisteren getrouwd.           verandering situatie of toestand

Hij heeft een fiets gekocht.          

Ik ben in Leiden geweest.             verandering van locatie

Wij hebben gisteren gefietst.    

Ik ben naar Leiden gefietst.          bewegen naar