Orgaandonatie

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

ORGAANDONATIE

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Welke organen kun je doneren?

Slide 4 - Diapositive

Welke organen en weefsels kun je doneren?
Levend:

Nier, bloed, bloedplasma
Na overlijden:

Huid, oogweefsel (o.a. hoornvlies), botten, pezen, hart, hartkleppen, lever, nieren, dunne darm, alvleesklier, longen, bloedvaten

Slide 5 - Diapositive

Bloedgroep
Weefselkenmerken
Bij hart, longen, lever: lengte en gewicht
Urgentie
Conditie
Wachttijd
Reistijd

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel mensen stonden er vorig jaar op de wachtlijst voor een donororgaan?
A
513
B
951
C
1271
D
2486

Slide 7 - Quiz

Hoeveel nierpatiënten zijn er vorig jaar overleden omdat een nieuwe nier te laat kwam?
A
35
B
54
C
67
D
89

Slide 8 - Quiz

Hoe lang sta je gemiddeld op de wachtlijst voor een nieuwe nier?
A
3 maanden
B
9 maanden
C
1,5 jaar
D
2,5 jaar

Slide 9 - Quiz

Kun je na je dood je longen afstaan als je je hele leven hebt gerook?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Hoeveel levens kan 1 donor redden?
A
5
B
8
C
10
D
12

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Welke kans is groter?
A
Dat jij op de wachtlijst komt voor een donororgaan.
B
Dat jij als donor organen afstaat na je dood.

Slide 13 - Quiz

Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na overlijden orgaandonor kan worden. Dan is meegeteld dat de overledene zelf of de familie hiervoor toestemming heeft gegeven. Dat orgaandonatie niet vaak voorkomt, heeft verschillende oorzaken.
Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. 
Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na overlijden orgaandonor kan worden. Dan is meegeteld dat de overledene zelf of de familie hiervoor toestemming heeft gegeven. Dat orgaandonatie niet vaak voorkomt, heeft verschillende oorzaken.
- Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine.
- De organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. 

Slide 14 - Diapositive

Een roker zou geen donorlongen mogen krijgen
Eens
Oneens

Slide 15 - Sondage

Alleen als je zelf donor bent, mag je een orgaan van iemand anders krijgen.
Eens
Oneens

Slide 16 - Sondage

Volgens de Nederlandse wet...
A
ben je automatisch donor, tenzij je aangeeft dat je dit niet wilt
B
ben je pas donor als je 'ja' antwoord op de brief

Slide 17 - Quiz

Als je 18 bent krijg je een brief met de vraag of je donor wilt zijn. Wat gebeurt er als je geen keuze kenbaar maakt?
A
Je wordt dan sowieso niet geregistreerd als donor
B
Je wordt dan sowieso geregistreerd als donor
C
Je familie bepaalt na overlijden of jouw organen worden gedoneerd.
D
Er gebeurt niets

Slide 18 - Quiz

Vanaf 12 jaar kun je je keuze registreren.
Vanaf 18 jaar sta je geregistreerd, tenzij je aangeeft dat je dat niet wil.

Als je 18 wordt: brief
Geen reactie? Na 6 weken brief
Geen reactie? Je staat geregistreerd

Slide 19 - Diapositive

Registratie opties:
1. Ja, ik geef toestemming. 
2. Nee, ik geef geen toestemming.
3. Mijn partner/ familie beslist
4. Iemand anders, namelijk ..., beslist.
Je kunt aangeven welke organen je wel/ niet wil doneren.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien