(havo2) 06.10 en 07.10.2022 (2e les van de week)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

• Wiederholung (5min)
• selbstständig Arbeiten (10min)
• Sprechen (10min)
• zusammen Arbeiten (10min) 
• Planen (5min)
• Feedback (5min)

• Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  
• Je kunt de sisklanken goed uitspreken.
• ...

Het werkwoord HABEN

1. Ich hat
2. du hat
3. er habe
4. ihr habt

Het werkwoord HABEN

1. Sie (U) hat
2. Er hast
3. Sie (U) haben
4. du habst

Het werkwoord HABEN

1. Sie (U) hat
2. ich habe
3. ihr hast
4. du habst

Het werkwoord HABEN

1. Sie (U) hat
2. Er ist
3. Sie (U) habt
4. du hast

Het werkwoord HABEN

1. Sie (U) hat
2. sie hat
3. ihr haben
4. du bist

Het werkwoord HABEN

1. wir haben
2. sie habt
3. Sie (U) hat
4. du bist

Het werkwoord HABEN

1. Sie (U) hat
2. er hast
3. Sie (U) haben
4. ich habt

Het werkwoord haben ....

1. kan ik wel vervoegen
2. vind ik lastig
3. vind ik moeilijk
4. help mij!

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 2 
  
• woorden leren van hoofdstuk 2

oder 

Stempel WORTSCHATZ

Sprechen

1. Maak een spiekbriefje. Bepaal bij elke persoon:

- welk familielid hij/zij voorstelt

- zijn/haar naam

- zijn/haar leeftijd

- een eigenschap

2. Werk samen met een klasgenoot aan de volgende opdracht:

Stel om beurten een familielid aan elkaar voor. Gebruik de Sprachmittel. (pagina 50)

Voorbeeld: 

Das ist meine Mutter.

Sie heißt Petra.

Sie ist 34 Jahre alt.

Sie ist nett.

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

Wat kan ik doen? 

• oefen met de grammatica!
• opdrachten Kapitel 2 
• woorden leren van hoofdstuk 2

• Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
• Je kunt de sisklanken goed uitspreken.
• ...

Planen 

Woche 40:

• Lernliste (p.60-61) Kapitel 2 leren (bijhouden!)
  
• Arbeitsbuch: Kapitel 2, alle Aufgaben bis 44
• Slim stampen online Kapitel 2
  
• Stempel Kapitel 2
  
• Stempel Allgemein
• na de vakantie, 1e les--> Wortschatz Kapitel 2

Wat wil je de volgende Duits les gaan doen?

Welke stempels heb je al gehaald?

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Reflektieren

              schrijf het op een blaadje                                 en lever het in!

• Wat heb je gedaan vandaag? 
• Wat is het beste gelukt?
• Wat had je beter kunnen doen?
• Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?
  

Hoe tevreden ben je met jouw vooruitgang?

😒🙁😐🙂😃

Wat lukte goed vandaag?

Wat had je beter kunnen doen?