thema 5 basisstof 5 : Geschiedenis van het leven op aarde
Erfelijkheid en evolutie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid en evolutie
Slide 1 - Diapositive
Programma
-Oefenopdrachten
-Uitleg BS 5
-Filmpje: Hoe zijn dino's uitgestorven
- Filmpje : Waarom kunnen we leven op aarde
-Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper.
Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
Genotype wel, fenotype wel
B
Genotype wel, fenotype niet
C
Genotype niet, fenotype niet
D
Genotype niet, fenotype wel
Slide 3 - Quiz
Twee uitspraken:
Marit zegt: Een bevruchte eicel van de mens heeft 23 chromosomen Wiebe zegt: Een cel van je baarmoeder heeft 46 chromosomen
Wie heeft gelijk?
A
Beide gelijk
B
Marit heeft gelijk
C
Wiebe heeft gelijk
D
Beide ongelijk
Slide 4 - Quiz
Op de afbeelding zie je een berkenspanner.
Deze camouflage kleur is ontstaan door natuurlijke selectie.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Thema 5: BS 5: Geschiedenis van het leven op aarde
Slide 6 - Diapositive
Leerdoelen
-Je kunt uitleggen hoe fossielenzijn ontstaan
-Je kunt een geologische tijdschaalaflezen
-Je kunt uitleggen hoeverwantsoorten zijn a.d.h.v. een gemeenschappelijke voorouder ofDNA.
-Je kunt uitleggen wat rudimentaire organenzijn.
Slide 7 - Diapositive
Fossielen
Fossielen: versteende overblijfselen (of afdrukken) van organismen in gesteenten.
Resten bedekt doorsediment
Hoe dieper het fossiel, hoe ouder deze is
Fossielen laten zien dat soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen!
Slide 8 - Diapositive
Mark heeft onderzoek gedaan naar gesteentelagen en heeft zijn bevindingen weergegeven in een afbeelding (rechts). Zet de verschillende fossielen op volgorde van oudst naar jongst
jongst
oudst
Slide 9 - Question de remorquage
Tijdperken
De geschiedenis van het leven op aarde wordt verdeeld in tijdperken en perioden
De oudste levensvormen staan onderaan de geologische tijdschaal
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Waarom stierven veel soorten uit toen de wereld in een stofwolk werd verhuld?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Vidéo
Verwantschap
Soorten met een gemeenschappelijke voorouder zijn verwant
Hoe meer DNA overeenkomt, hoe meer deze soorten verwant zijn!
Rudimentaire organen: organen die (een deel van) hun functie zijn verloren en niet/nauwelijks tot ontwikkeling komen
Slide 15 - Diapositive
de volgende les
Huiswerk:
Opgave 1 t/m 4
BS 5
Slide 16 - Diapositive
geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken: aanwezig bij de geboorte
Secundaire geslachtskenmerken: ontwikkeling tijdens de puberteit.
Intersekse: als geslacht niet duidelijk is.
Slide 17 - Diapositive
Is baardgroei een secundair of een primair geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair
Slide 18 - Quiz
Is het krijgen van borsten een primair of secundaire geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair
Slide 19 - Quiz
Is een vagina een primair of secundaire geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair
Slide 20 - Quiz
wat ga je leren?
wanneer een jongen vruchtbaar is
wat de verschillende voortplantingsorganen van de man zijn
waar de voortplantingsorganen zich bevinden
wat de functies van de voortplantingsorganen zijn
11.1 Man
Slide 21 - Diapositive
Het voortplantingsstelsel van de man
Slide 22 - Diapositive
Balzak
Balzak: een huidplooi waar de zaadballen en bij ballen in liggen.
Balzak
Slide 23 - Diapositive
Zaadbal
Zaadballen: produceren mannelijke hormonen en zaadcellen.
Slide 24 - Diapositive
Bijbal
Bijballen: voor tijdelijke opslag van zaadcellen
In de bijballen rijpen ze verder.
Slide 25 - Diapositive
Zaadleider
Zaadleiders: vervoeren de zaadcellen die uit de bijballen komen
zaadleiders komen samen met de afvoerbuis van de zaadblaasjes.
Slide 26 - Diapositive
Zaadblaasjes
Voegen vocht toe aan de
zaadcellen, waardoor ze gaan gaan bewegen (worden actief)
Slide 27 - Diapositive
Prostaat
Bij het klaarkomen worden de zaadcellen naar de prostaat gepompt.
Voegt vocht toe aan de zaadcellen. In het vocht zitten voedingsstoffen voor de zaadcellen