Oefenquiz Grammatica Hoofdletters, leestekens en tekens in woorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

In welke zin staan de hoofdletters en leestekens goed?

1. Ik geef mijn moeder een bos bloemen op Moederdag.
2. Ik geef mijn moeder een bos bloemen op moederdag.
3. Ik geef mijn moeder: een bos bloemen op Moederdag.
4. Ik geef mijn moeder een bos bloemen op Moederdag!

In welke zin staan de hoofdletters en leestekens goed?

1. Dat zij ook meegaat is juist leuk.
2. Dat zij ook meegaat, is juist leuk.
3. Dat, zij ook meegaat is juist leuk.
4. Dat zij ook meegaat is, juist leuk.

Welke zin heeft de juiste leestekens?

1. Hij zei: Ik stel voor direct te beginnen.
2. Hij zei: "Ik stel voor direct te beginnen".
3. Hij zei: "Ik stel voor direct te beginnen."
4. Hij zei: "Ik stel voor direct te beginnen?"

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?

1. Woon jij in Den helder of in Schagen?
2. Woon jij in Den Helder of in Schagen.
3. Woon jij in Den Helder of in Schagen?
4. Woon jij in Den helder of in Schagen.

Kies de zin waar de leestekens goed gebruikt zijn.

1. Marilou riep pas op voor die wesp op je hand!
2. Marilou riep: "Pas op voor die wesp op je hand?"
3. Marilou riep: "Pas op voor die wesp op je hand!"

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?

1. 'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
2. 'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.
3. 's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
4. 's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.

Welke zin heeft de juiste leestekens?

1. Stop je rijdt mij bijna omver!
2. Stop, je rijdt mij bijna omver.
3. Stop, je rijdt mij bijna omver!
4. Stop je rijdt mij bijna omver.

Plaats de leestekens in de zin:
waar ga je heen vroeg maarten

1. "Waar ga je heen" vroeg Maarten.
2. Waar ga je heen? ,vroeg Maarten.
3. "Waar ga je heen?", vroeg Maarten.
4. "Waar ga je heen?" vroeg Maarten.

Plaats de leestekens in de zin:
s ochtends kijkt nadia altijd naar rtl

1. 'S ochtends kijkt Nadia altijd naar RTL.
2. 's Ochtends kijkt Nadia altijd naar RTL.
3. S' ochtends kijkt Nadia altijd naar RTL.
4. s' Ochtends kijkt Nadia altijd naar RTL.

In welke zin staan de leestekens en hoofdletters correct?

1. Jantje vroeg: 'Ga je mee?'
2. Jantje vroeg: 'Ga je mee'?
3. jantje vroeg: 'ga je mee'
4. Jantje vroeg: 'ga Je mee?'

Welke zin heeft de juiste leestekens?

1. Die 'slimme' leerling had geen 1,0, maar een 3,5.
2. Die "slimme" leerling had geen 1,0 maar een 3,5.
3. Die slimme leerling had geen 1,0 maar een 3,5.
4. Die 'slimme' leerling had geen 1,0 maar een 3,5.

In welke zin staan de leestekens en hoofdletters correct?

1. volgens de trainer de Heer Hiemstra komt het goed.
2. volgens de trainer, de Heer hiemstra, komt het goed.
3. Volgens de trainer de Heer Hiemstra, komt het goed.
4. Volgens de trainer, de heer Hiemstra, komt het goed.

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?

1. Alles lag klaar, de hark de schep de schoffel en de gieter.
2. Alles lag klaar, de hark de schep de schoffel, en de gieter.
3. Alles lag klaar: de hark, de schep, de schoffel en de gieter.
4. Alles lag klaar: de hark, de schep, de schoffel, en de gieter.

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?

1. Uitroeptekens en dubbele punt
2. Dubbele punt en aanhalingstekens

Welke zin heeft de juiste leestekens?

1. Wij gaan vanavond uit eten, dat doen wij elke vrijdag.
2. Wij gaan vanavond uit eten; dat doen wij elke vrijdag.
3. Wij gaan vanavond uit eten. Dat doen wij elke vrijdag.

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?

1. Toen het regende zette hij de stoelen binnen en deed hij de deur dicht.
2. Toen het regende zette hij de stoelen binnen, en deed hij de deur dicht.
3. Toen het regende, zette hij de stoelen binnen en deed hij de deur dicht.
4. Toen het regende, zette hij de stoelen binnen, en deed hij de deur dicht.

Waar staat het accentteken of trema op de juiste plaats?

1. geergerd
2. geërgerd
3. geergërd

Op museum en opticien staat geen trema.

1. juist
2. onjuist

Waar hoort een trema?
tweeenzestig

1. tweeënzestig
2. tweëenzestig
3. twëeenzestig

Moet er ergens een trema op het woord:
tatoeage

1. Ja
2. Nee

Moet er ergens een trema op het woord:
financien

1. ja
2. nee

Welke trema mist het woord vacuum?

1. vacüum
2. vacüüm
3. vacuüm
4. vàcuum

Welke trema mist het woord smeuig?

1. smeuïg
2. smeuïig
3. sméuig
4. smeüïg

Welke trema mist het woord egoisme?

1. egoïsme
2. ëgoïsme
3. égoisme
4. egöisme

drieendertig
Wat ontbreekt er?

1. trema
2. apostrof
3. liggend streepje
4. niets

geantwoord
Wat ontbreekt er?

1. trema
2. apostrof
3. liggend streepje
4. niets