Les 1.1 - Meetinstrumenten

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom!

- Jas aan de kasptok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Praktisch rekenen

Wegen

Blok 3

Check in

- Wie is er wel/ niet?

- Hoe zit je er bij vandaag?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- luister je naar de instructie

- luister je als een ander de beurt heeft

- doe je actief mee

- let je op jezelf

- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Wat gaan we doen?

- Terugblik + vooruitblik

- Instructie

- Aan de slag

- Afsluiting

Terugblik + vooruitblik

- Gewicht afgerond met een toets + certificaat

- Praktische toets gewicht

- Lengtematen

Instructie (voorkennis)

Laat elke leerling een meetinstrument van tafel pakken.

Aan hun buurman/buurvrouw leggen zij uit wat ze hebben gepakt.

Weten ze hoe het voorwerp heet?

Wanneer gebruik je het voorwerp?

Kunnen ze al uitleggen hoe je het voorwerp moet gebruiken?

Doel van deze les

Ik weet:

* welke meetinstrumenten er zijn 

* waarvoor ik welk meetinstrument gebruik

Ik kan:

* voorwerpen opmeten met mijn liniaal

* lijnen op papier opmeten met mijn liniaal 

Instructie 

meetlint

liniaal

rolmaat

winkelhaak

duimstok

Instructie 

Wat valt je op aan het begin van de duimstok?

Hoe zit dit bij een liniaal?

Duimstok start bij 0, liniaal start met een 'loos' stukje.

Uitleggen en voordoen wat dit betekent voor het meten met de 2 meetinstrumenten.

Instructie 

Wat lezen we nou eigenlijk op zo'n meetinstrument?

Waar zijn de getallen voor?

En de verschillende strepen?

cm en mm uitleggen.

Opdracht

Maak een tweetal

Nodig

- chromebook

- pen/potlood

- werkblad

Opdracht

Op tafel liggen
4 meetinstrumenten.

Bekijk ze met je tweetal en schrijf op hoe ze heten. 

Wat is wat?

Meetlint

Rolmaat

Liniaal

Duimstok

Opdracht

Op tafel liggen
4 meetinstrumenten en 

4 voorwerpen.

Met welk meetinstrument
zou je ze meten?

Wat meet je met wat?

Persoon

Kastje

Bouwplaatje

Vloerdelen

Opdracht

Op tafel ligt:
Een paperclip

Hoe lang is de paperclip
 denk je?
Schrijf op

Opdracht

Op tafel ligt:
Een Donald Duck

Hoe lang is de Donald Duck
denk je?

Schrijf op

Opdracht

Op tafel ligt:
Een theedoek

Hoe lang is de theedoek denk je?
Schrijf op

Opdracht

Kies 1 persoon van je tweetal.

Hoe lang is deze leerling
denk je?

Schrijf op

Opdracht

Meet alles wat op je tafel ligt en schrijf dat op.

Gebruik het juiste meetinstrument

Hoe lang is de paperclip?

Hoe lang is de Donald Duck?

Hoe lang is de theedoek?

Hoe groot is de leerling?

Aan de slag!

- Meet de schroeven uit het bakje,.
Bedenk eerst met welk meetinstrument je gaat meten.

- Hoeveel mm en/of cm is het?

- Noteer dit op je werkblad. 

Afsluiting

- Welke meetinstrumenten ken je nu?

- Welk meetinstrument ga je gebruiken als je een kast moet opmeten?

- Welk meetinstrument gebruik je om de lengte van je telefoon op te meten?

- Wat zijn de kleine streepjes op een liniaal?

- Tips/tops!