Les Ganzenbord A1

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons omgedraaid op tafel
  • Pak je spullen erbij (module)


1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons omgedraaid op tafel
  • Pak je spullen erbij (module)


Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Woordsoorten: hoe zat het ook alweer & uitleg
  • Ganzenbord woordsoorten
  • Hoe ging het?

Slide 2 - Diapositive

Post-it
  • Je hebt een post-it gekregen.

  • Schrijf je naam op de post-it.
  • Schrijf gedurende de les woordsoorten op de post-it die je nog lastig vindt en waarvan je graag meer uitleg wil. 
  • Plak op het einde van de les de post-it op het raam van de deur.

Slide 3 - Diapositive

Woordsoorten

  • Zelfstandig naamwoord
  • Lidwoord
    (de, het, een)
  • Bijvoeglijk naamwoord
    (mooie)
  • Voorzetsel
    (op, met, door, achter)
  • Voegwoord
    (en, omdat, als, maar)
  • Werkwoorden (zelfstandig, koppel, hulp)
  • Persoonlijk voornaamwoord (jij/ik)
  • Bezittelijk voornaamwoord (mijn/jouw)
  • Aanwijzend voornaamwoord (die schoenen)
  • Bepaald hoofdtelwoord (tien)
  • Bepaald rangtelwoord (tiende)
  • Onbepaald hoofdtelwoord (veel)
  • Onbepaald rangtelwoord (laatste)
  • Bijwoord

Slide 4 - Diapositive

Waarover zegt een bijwoord iets?

Slide 5 - Question ouverte

Bijwoord
Zegt iets over een:
- Werkwoord: Hij fietst hard door de straten.
- Bijvoeglijk naamwoord: Het werkstuk is zeer goed.
- Ander bijwoord: Hij liegt bijna nooit.

Ook bijwoorden zijn:
- Opvulwoorden: ook, toch, niet, wel, immers, misschien, etc....
- Tijdsaanduidingen: morgen, vandaag, nu, straks, later, nooit.

Slide 6 - Diapositive

Maak zelf een zin met een bijwoord.

Slide 7 - Question ouverte

Even oefenen!

Slide 8 - Diapositive

Het grote vliegtuig kwam vliegensvlug het zoveelste vliegveld binnenvliegen.
'vliegtuig' =
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Onbepaald rangtelwoord
D
Bijwoord

Slide 9 - Quiz

Het grote vliegtuig kwam vliegensvlug het zoveelste vliegveld binnenvliegen.
'grote' =
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Onbepaald rangtelwoord
D
Bijwoord

Slide 10 - Quiz

Het grote vliegtuig kwam vliegensvlug het zoveelste vliegveld binnenvliegen.
'vliegensvlug' =
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Onbepaald rangtelwoord
D
Bijwoord

Slide 11 - Quiz

Het grote vliegtuig kwam vliegensvlug het zoveelste vliegveld binnenvliegen.
'zoveelste' =
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Onbepaald rangtelwoord
D
Bijwoord

Slide 12 - Quiz

De vader van Piet kon zijn auto's al zien.
Benoem:
'van', 'kon' en 'zijn'

Slide 13 - Question ouverte

Was haar vriend nu een echte chagrijn of was hij misschien een goede toneelspeler?
Benoem:
'Was', 'nu' en 'of'

Slide 14 - Question ouverte

Post-it
  • Je hebt een post-it gekregen.

  • Schrijf je naam op de post-it.
  • Schrijf gedurende de les woordsoorten op de post-it die je nog lastig vindt en waarvan je graag meer uitleg wil. 
  • Plak op het einde van de les de post-it op het raam van de deur.

Slide 15 - Diapositive

Ganzenbord

Slide 16 - Diapositive

Ganzenbord
  • Je werkt in tweetallen. 
  • Per spel max. 3 teams. 
  • Zet tafels in groepjes van 6.

Slide 17 - Diapositive

Ganzenbord
Regels
  • Pak een pen.
  • Houd je module bij de hand. 
  • Gebruik een dopje, gum of iets anders kleins als pion. 
  • Het jongste team begint.
  • Gooi met de dobbelsteen. Je moet eerst een goede zin formuleren voordat je je pion mag verzetten met het aantal dat je hebt gegooid.

Slide 18 - Diapositive

Ganzenbord
Regels
  • Bijvoorbeeld: Jan & Piet gooien 6.

Ze moeten eerst een zin maken met minimaal met een zelfstandig naamwoord, een bepaald hoofdtelwoord en een bijvoeglijk naamwoord. Deze zin schrijven ze op. De andere teams beoordelen de zin. (Goede zin: De man heeft drie knappe kinderen.)
(Let op: geen dubbele zinnen!)

Is de zin goed? Dan mogen ze  de pion verzetten.
We spelen 15 minuten! Degene die het verste is wint!

timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

Ganzenbord
1. Onbepaald lidwoord +  zelfstandig naamwoord + zelfstandig werkwoord.
2. Bijvoeglijk voornaamwoord + zelfstandig naamwoord + voorzetsel.
3. Persoonlijk voornaamwoord + bezittelijk voornaamwoord + bepaald rangtelwoord.
4. Aanwijzend voornaamwoord + zelfstandig naamwoord + koppelwerkwoord.
5. Bijwoord en voegwoord. 
6. Hulpwerkwoord + zelfstandig werkwoord + onbepaald hoofdtelwoord.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!

  • Grammatica: afronden alle opdrachten t/m hf. 5 + nakijken.
  • Spreekvaardigheid: werken aan groepsopdracht.
  • Leesdossieropdracht 3 --> inleveren uiterlijk woensdag!

Woensdag 5 juni: toetsmoment 2 grammatica/spelling!

Slide 21 - Diapositive

Hoe heb je gewerkt?
Wat heb je geleerd?
Wat vind je nog moeilijk?

Slide 22 - Question ouverte

Post-it
  • Je hebt een post-it gekregen.

  • Schrijf je naam op de post-it.
  • Schrijf gedurende de les woordsoorten op de post-it die je nog lastig vindt en waarvan je graag meer uitleg wil. 
  • Plak op het einde van de les de post-it op het raam van de deur.

Slide 23 - Diapositive