BOL 1.1.6 Skills Th - Tiltechnieken en mobiliteit

Week 3 en week 4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Week 3 en week 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding
Als helpende ga je in de praktijk veel zorgvragers tegenkomen die hulp nodig hebben met verplaatsen. Als helpende bied je hulp bijvoorbeeld met uit bed komen, douchen of naar het toilet gaan. Soms is een arm genoeg en soms gebruik je een tillift om de zorgvrager goed te kunnen helpen.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:
  • Je kunt de zorgvrager  ondersteunen bij mobiliteit en daarbij ergonomisch verantwoord werken
  • Complicaties van bedrust voorkomen
  • Verplaatsen van een zorgvrager in en uit bed d.m.v. glijzeil, draaischijf, passieve en actieve tillift 
  • Tiltechnieken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het belang van ergonomisch werken

Het belang van het ergonomisch werken, is dat het ervoor moet zorgen dat je, je werk zo lang mogelijk kan doen zonder klachten. 


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ergonomisch werken?


1. Let op de juiste houding.
2. Maak gebruik van zwaartekracht.
3. Neem geen handelingen over die de zorgvrager zelf kan.
4. Gebruik de juiste hulpmiddelen en evalueer deze regelmatig.
5. Ga op de juiste wijze om met de hulpmiddelen.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mobiliteitsklassen
A = Actief, kan de handelingen zelfstandig uitvoeren​
B = Actief, kan de handelingen niet meer helemaal zelfstandig uitvoeren. Eventueel hulpmiddelen of aanpassingen​
C = Kan de handeling niet zelfstandig uitvoeren. Kan een fysieke bijdrage leveren tijdens de transfer​
D = Zeer beperkt actief​ 
E = Volledig passief  

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan als je zorgbehoeften moet inschatten?

Slide 7 - Carte mentale

  • Wat is het visueel vermogen van de zorgvrager?​
  • Hoe is het met zijn kracht, energie, balans en coördinatievermogen?​
  • Wat kan de zorgvrager nog zelf?​
  • Welke klachten beïnvloeden zijn mobiliteit?​
  • Welke houding is voor deze zorgvrager geschikt of voorgeschreven?​
  • Welke wensen en gewoonten heeft hij?​
  • Is de zorgvrager eerder gevallen; zijn er valrisico’s?​
  • Zijn er geschikte hulpmiddelen aanwezig voor zijn mobiliteitsprobleem?​
  • Welke voorlichting heeft de zorgvrager nodig over zijn mobiliteit en hulpmiddelen?
Zelfredzaamheid
  • Volledige, gedeeltelijke overname of begeleiding van zorgvrager
  • Zelfredzaamheid mobiliteit stimuleren
  • Zelfredzaamheid is belangrijk voor de zorgvrager, zorgverlener en samenleving
  • Mate van zelfredzaamheid noteren in verpleegplan

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de zorg voor de mobiliteit zijn veel mensen betrokken:
  • Naasten​ en mantelzorgers 
  • Verzorgend personeel 
  • Huisarts, revalidatiearts of orthopedisch chirurg​
  • Fysiotherapeut, ergotherapeut, mensendiecktherapeut of cesartherapeut ​
  • Orthopedisch instrumentmaker




Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitgangspunten bij tillen en verplaatsen

  • Voorbereiding​
  • Uitvoering ​
  • Nazorg


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hulp kan er geboden worden bij staan/lopen, zitten en liggen?

Slide 11 - Carte mentale

  • Goede schoenen, stroeve zolen​
  • Ondersteunen aan niet-aangedane kant​
  • Elleboog vasthouden​
  • Loophulpmiddelen gebruiken: wandelstok, elleboog-, triceps- of okselkruk, vierpootje, driewiel- of vierwielrollator, looprek of loopfiets
  • Passieve en actieve tillift
  • Draaischijf
  • ​Glijzeil
  • Prettige kleding​
  • Zithulpmiddelen: niet-rijdende en rijdende. Sommige zitmiddelen hebben een zitelement dat te kantelen is. Kussens, voetenbankje en armleuningen​
  • Zorg voor een goed matras, onderlaken en bovenlaken
Pas het hulpmiddel aan adhv de mobiliteitsklasse

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vallen en oorzaken van vallen
Persoonsgebonden factoren:​

  • verminderd reactievermogen​
  • verminderd evenwicht​
  • verminderde spierkracht​
  • verminderd zicht en gehoor​
  • beperkte lichamelijke mogelijkheden, verminderde lenigheid​
  • specifieke ziekten (zoals artrose, CVA, parkinson, orthostatische hypotensie)​
  • problemen met lopen​
  • cognitieve en psychische achteruitgang​
  • geneesmiddelengebruik (met name slaap- en kalmeringsmiddelen)​​
Omgevingsfactoren:​
  • Omgeving: onvoldoende (straat) verlichting, hoge drempels, losse kleedjes en voorwerpen.​
  • Hulpmiddelen: slecht onderhouden rollator, boodschappentas zonder wielen, slechte huishoudtrap, ongelijke bestrating buiten, schoenen met gladde zolen.












Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke mogelijke lichamelijke en sociale gevolgen heeft een val bij ouderen?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
5:00
Welke risico’s kunnen optreden bij verminderde mobiliteit?

Slide 15 - Carte mentale

  • Trombose​
  • Obstipatie​
  • Longontsteking​ (pneumonie)
  • Contracturen (bijv. spitsvoeten) ​
  • Spieratrofie​
  • Osteoporose​
  • Smetplekken ​
  • Decubitus
 Til en verplaatsingstechnieken
Valkuilen:
  • Haastig willen verplaatsen
  • Trekken en sjorren
  • De zorgvrager niet laten meewerken
  • Niet weten wat de zorgvrager wel en niet zelf kan
  • Reiken
  • Geen hulpmiddelen erbij pakken
  • Niet goed communiceren met collega’s bij verplaatsing




Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel extra licht heeft een 60-jarige nodig om hetzelfde te kunnen zien als een 40-jarige?
A
2x zoveel
B
5x zoveel
C
10x zoveel

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verzorgen van voeten maakt de kans op vallen kleiner
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Eeltknobbels, ingegroeide teennagels en standafwijkingen aan de voeten kunnen ervoor zorgen dat mensen anders gaan lopen. Problemen met de mobiliteit zijn dan vaak het gevolg en dit kan de kans op een val vergroten.
Als men ouder wordt, verliest men spierweefsel: is dit te voorkomen?
A
Ja, door veel eiwitten te eten
B
Ja, door te zorgen voor voldoende rust
C
Nee, je kunt het niet voorkomen, wel vertragen

Slide 19 - Quiz

Je kunt niet voorkomen dat bij ouderen de spiermassa afneemt. Het proces kan wel flink worden vertraagd door te blijven bewegen en door genoeg eiwitten te nemen. Eiwit zit vooral in melk(producten), vis, vlees en vleesvervangers.
Wat gaan we doen
We gaan praktisch oefenen met de volgende verplaatsingstechnieken en transfers:
  • Glijzeilen aanleggen en weghalen
  • Omhoog verplaatsingen
  • Tot zit komen op de rand van het bed en/of weer gaan liggen 
  • Goed achterin de stoel komen 
  • Loopbegeleiding met gebruik van verschillende hulpmiddelen
Maak gebruik van het boom boek hoofdstuk 4.50 t/m 4.55 opdracht 87, 91, 92, 93, 94 en 95

Van en naar bed/stoel zelfstandig of met kleine hulpmiddelen
  • Naar bed/stoel met een actieve en passieve tillift
Maak gebruik van het boom boek hoofdstuk 4.50 t/m 4.55 opdracht 88, 89 en 90

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten / huiswerk
Uit het boom boek hoofdstuk 4.50 t/m 4.55 opdracht 87 t/m 95

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions