Maandag 20 juni

Wat wil je over weekend vertellen?
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat wil je over weekend vertellen?

Slide 1 - Question ouverte

Taal
Doel:
Ik weet op welke plaats in de zin het onderwerp en de persoonsvorm staan

Slide 2 - Diapositive

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet. 

Het onderwerp is altijd een persoon, dier of ding. 

Slide 3 - Diapositive

Het onderwerp
1. Het onderwerp kan een persoon, dier of ding zijn.
2. Het onderwerp is het wie-deel dat bij het doewoord hoort.
3. Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet of is. 

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
* De persoonsvorm is een werkwoord
* De persoonsvorm vind je door er een vraag van te maken

Slide 5 - Diapositive

PERSOONSVORM VINDEN
MIJN OMA BAKT KOEKJES.

STEL EEN VRAAG EN GEBRUIK ALLE WOORDEN UIT DE ZIN.
BAKT MIJN OMA KOEKJES?

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM.

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM

Slide 6 - Diapositive

Overleg met je maatje
Maak een vraagzin

De oude vrouw bakt een lekkere koek.

Slide 7 - Diapositive

Overleg met je maatje
Maak een vraagzin

Zoveel geld heeft Ruben niet.

Slide 8 - Diapositive

De kinderen vertellen graag over hun weekend.

Slide 9 - Question ouverte

Woedend kijkt Wim achterom.

Slide 10 - Question ouverte


Slide 11 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp en persoonsvorm ?
  1. Maak een vraagzin
  2. Het eerste woord is dan de persoonsvorm
  3. Het tweede deel is het onderwerp 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Het houten kastje heeft een kapotte deur.
Heeft / het houten kastje / een kapotte deur?
   Pv               Ondw

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Zijn broers hebben het helaas kwijt gemaakt. 
Hebben / zijn broers / het / helaas / kwijt / gemaakt?
     PV             ondw


Slide 14 - Diapositive

Wat is de PV?
De jongens spelen buiten.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de PV?
Gisteren gingen we naar de kermis.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Het fietsje staat achter de schuur.

Slide 17 - Question ouverte


Slide 18 - Question ouverte