Rode bloedcellen hebben geen celkern en kunnen zichzelf niet herstellen.
Ze worden afgebroken in de lever.
Hemoglobine wordt naar het beenmerg gebracht.
Bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg van lange beenderen
Slide 25 - Diapositive
Specifiek afweersysteem
celmembraan met
eiwitten = antigenen
Slide 26 - Diapositive
Iemand met bloedgroep A,
heeft antigeen A
en maakt automatsich antistoffen aan tegen antigeen B
Slide 27 - Diapositive
Iemand met bloedgroep AB maakt geen antistoffen aan, want niks is vreemd voor deze persoon
Slide 28 - Diapositive
Iemand met bloedgroep O,
moet niks hebben van antigeen A en antigeen B
en maakt voor beide antistoffen aan
Slide 29 - Diapositive
Bloedtransfusie
Slide 30 - Diapositive
Rhesusfactor
Het rhesus-antigeen heb je
(Rh+) of niet (Rh-). 85% is Rh+
Rh+ kan bloed krijgen van
Rh- en Rh+
Rh- alleen van Rh-.
Slide 31 - Diapositive
Een persoon met bloedgroep B- heeft een bloedtransfusie nodig. Welke bloedgroep is mogelijk?
A
B-
B
B+
C
O- en B-
D
O - en B+
Slide 32 - Quiz
Karel heeft een bloedtransfusie nodig. Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B
Slide 33 - Quiz
Dwight heeft een bloedtransfusie nodig.
Van wie kan Dwight rode bloedcellen toegediend krijgen zonder gevaar voor klontering? Meer antwoorden mogelijk
A
ans
B
bert
C
cynthia
Slide 34 - Quiz
Iemand met bloedgroep 0 heeft een bloedtransfusie nodig. Van welke bloedgroep(en) kan hij bloed ontvangen?
A
alleen 0
B
0 en A
C
0 en B
D
Van alle bloedgroepen
Slide 35 - Quiz
Iemand heeft bloed groep AB. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep AB.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.
Slide 36 - Quiz
Evaluatie leerdoelen
Je kunt de onderdelen noemen, waar het bloed uit bestaat en deze in afbeeldingen herkennen en benoemen.
Je kunt de functies van de verschillende bloedbestanddelen noemen en uitleggen hoe ze werken.
Je kunt uitleggen wat bloedarmoede is, waardoor dit kan worden veroorzaakt en wat de gevolgen ervan zijn.
Je kunt na elkaar de processen noemen bij het vormen van een korstje op de wond.
Slide 37 - Diapositive
Evaluatie Leerdoelen
Je kunt de verschillende bloedgroepen noemen en uitleggen hoe men met een test kan bepalen welke bloedgroep iemand heeft.
Je kunt uitleggen welk bloed je bij een bloedtranfusie wel en niet aan iemand met een bepaalde bloedgroep kan toedienen en waarom.
Je kunt bloed onder de microscoop bekijken, de bestanddelen herkennen, tekenen en benoemen.