3.4 Decimale getallen

H3 getallen 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H3 getallen 

Slide 1 - Diapositive

3.4 decimale getallen
Wat gaan we deze les leren:
  • Wat een decimaal getal is
  • breuken om te zetten in een decimaal getal
  • hoe je decimale getallen afrondt.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

10 = 1 met 1 nul erachter 

100 = 1 met 2 nullen erachter 

1000 = 1 met 3 nullen erachter
0,1 = 1 met 1 nul ervoor

0,01 = 1 met 2 nullen ervoor

0,001 = 1 met 3 nullen ervoor
je zegt 10
je zegt 1 tiende
je zegt 100
je zegt 1 honderdste
je zegt 1000
je zegt 1 duizendste
je moet zorgen dat de noemer van een breuk daarom altijd  10,  100, 1000 of is.

Slide 5 - Diapositive

3.4 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer al 10 dus kan je gelijk het decimale getal opschrijven.

109
109=0,9

Slide 6 - Diapositive

3.4 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer geen 10 dus moet  je eerst zorgen dat de noemer 10 is.

53
53=106=0,6

Slide 7 - Diapositive

3.4 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier de noemer 10 maken is niet handig. 
25 is al  groter dan 10, dus moet  je nu zorgen dat de noemer 100 wordt.

251
251=1004=0,04

Slide 8 - Diapositive

3.4 decimale getallen
Vul op de stippen is groter dan of is kleiner dan.
7,2 ....7,5

kleiner dan
7102.............7105

Slide 9 - Diapositive

maak opgave 32 a,b en c in je schrift

Slide 10 - Question ouverte

maak opgave 33 a,b en c in je schrift

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Rond 15,60389 af op 1 decimaal
A
15,0
B
15,5
C
15,6
D
15,7

Slide 13 - Quiz

rond 6,89159 af op één decimaal
A
6,8
B
6,89
C
6,9
D
7,0

Slide 14 - Quiz

rond 4,4999 af op twee decimalen
A
4,55
B
4,6
C
4,59
D
4,50

Slide 15 - Quiz

3.4 decimale getallen
Maak nu 
paragraaf 3.4 helemaal af

Slide 16 - Diapositive