§3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk

§3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§3.4 Het christendom in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Diapositive

Zet de stappen voor het instorten van de Romeinse economie in de juiste volgorde
1
2
3
4
6
5
Het Romeinse Rijk heeft een zeer groot leger
Het leger moet betaald worden
Om het leger te betalen wordt belasting opgehaald
Veel boeren kunnen de hoge belastingen niet betalen
Veel boeren verlaten hun boederij
Er worden minder producten gemaakt en handel stopt

Slide 2 - Question de remorquage

Koppel de kenmerken aan het West-Romeinse Rijk of het Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk
Hoofdstad: Rome
Taal: Grieks
Rijk
Hoofdstad: Constantinopel
Eindigt in 1453
Eindigt in 476
Taal: Latijn
Arm

Slide 3 - Question de remorquage

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Wat het verschil is tussen monotheïsme en polytheïsme
- Wat het jodendom is
- Hoe het christendom ontstaan is en wat de belangrijkste kenmerken van het geloof zijn
- Hoe het christendom zich in het Oudheid ontwikkelt

Slide 4 - Diapositive

Verdraagzaamheid
De Romeinen hebben tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mogen hun eigen goden blijven aanbidden
Er is dus godsdienstige verdraagzaamheid
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Het toestaan van andere ideeën en geloven
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt

Slide 5 - Diapositive

Filmpje
Als je de keizer maar vereert

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat weet je over het
jodendom?

Slide 8 - Carte mentale

Jodendom
In het gebied Judea wonen de joden
Kaart
Monotheïsme
De joden geloven maar in één god: Jahweh. Het geloof is dus monotheïstisch (mono = één). Ze weigeren dus ook de Romeinse keizer als god te vereren.
Heilige boeken
De joden halen de kennis over hun geloof uit heilige boeken. Deze boeken samen heten de Tenach. Het eerste deel, de Thora is het belangrijkst. Hierin staan de wetten van de joden.
Verlosser
De joden geloven dat god hun een land zou geven: Israël. Hiervoor moeten de joden eerst vrij worden, wat gedaan zou worden door een verlosser.

Slide 9 - Diapositive

Wat weet je over het
christendom

Slide 10 - Carte mentale

Jezus van Nazareth
Jezus van Nazareth is een jood in Judea
Hij zegt dat hij gods zoon is en zo weet wat god wil
Hij vertelt dat als mensen goed leven, ze in de hemel komen
Veel joden zien Jezus als de beloofde verlosser

Slide 11 - Diapositive

Christendom
Jezus' volgelingen noemen hem Christus: de koning
Zelf noemen ze zich christenen, volgers van het christendom
Christenen reizen rond om  het geloof te verspreiden
Ze schrijven het leven en de ideeën van Jezus op in de Bijbel
Grieks voor 'de verlosser'

Slide 12 - Diapositive

De beloftes van Jezus
Jezus belooft zijn volgelingen een koninkrijk van god
Iedereen zal daar gelijk zijn
Na de dood zullen zijn volgelingen eeuwig geluk hebben
Ze hoeven alleen maar goed te leven
Zoals in de Bijbel staat en zoals Jezus vertelt

Slide 13 - Diapositive

Welke bevolkingsgroepen worden als eerste christen?
A
Soldaten en slaven
B
Armen en slaven
C
Rijken en soldaten
D
Rijken en ambtenaren

Slide 14 - Quiz

Waarom zouden vooral armen en slaven geluisterd hebben

Slide 15 - Question ouverte

Jezus maakt vijanden
Jezus wordt bij veel mensen populair, maar maakt ook vijanden
Veel joodse leiders zijn bang dat Jezus hun plek inneemt
De Romeinen zijn bang dat hij politieke macht wil
Daarom wordt Jezus opgepakt en gekruisigd

Slide 16 - Diapositive

Een kruisiging
De kruisiging
Een kleine misdadiger werd vastgemaakt met touw, maar Jezus met spijkers door zijn handen en voeten
Het probleem met een kruisiging is dat je moet kiezen tussen 2 opties:
- Je laat jezelf hangen, maar kan niet ademen
- Je trekt jezelf omhoog om te ademen, maar zet heel veel druk op je handen en voeten (pijn!)
Om Jezus belachelijk te maken zetten ze een bordje boven het kruis. Er stond "Jezus, de koning van de joden". Ook kreeg hij een kroon van doornen.
Voordat de spijkers erin werden geslagen werd Jezus wijn met kruiden aangeboden als verdoving. Deze sloeg hij af.
Jezus werd expres op een schuin stukje hout gezet zodat hij nooit echt kon steunen, maar altijd weggleed.

Slide 17 - Diapositive

Filmpje
Goede vrijdag

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Christenvervolging
Christen zijn in het Romeinse rijk is levensgevaarlijk
Net als de joden geloven de christenen niet in de keizer
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 20 - Diapositive

Filmpje
Christenvervolgingen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Staatsgodsdienst
Keizer Constantijn stopt de vervolgingen in 313
In 392 wordt christendom zelfs de staatsgodsdienst
Alleen christendom was toegestaan en tempels worden kerken
Bisschoppen worden de leiders, de belangrijkste is de paus

Alle andere geloven worden verboden

Slide 23 - Diapositive

Filmpje
De paus

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 4 t/m 13 van §3.4
Tweede les volgende week repetitie H3

Slide 27 - Diapositive