Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 8.1
Welvaart
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen welvaart in ruime en enge zin.
Je kunt uitleggen dat welvaart in enge zin gemeten wordt met behulp van het bbp en dat de stijging zorgt voor economische groei.
Je kunt de vier productiefactoren noemen en aangeven hoe ze nodig zijn.
Je kunt de vier productiesectoren noemen en voorbeelden geven.
Slide 3 - Diapositive
Welvaart?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Twee stellingen: Vrijwilligers werk kan bijdragen aan de welvaart in ruime zin. Hoe groter de welvaart in enge zin, hoe groter de welvaart in ruime zin.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Waarom is het BBP de maatstaf voor de welvaart in enge zin ?
A
omdat het BBP de som van alle toegevoegde waarde van een land is
B
omdat welvaart in enge zin om koopkracht gaat
C
D
omdat het internationaal afgesproken is
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Arbeid
Kapitaal
Sleep de juiste productiefactor naar de juiste afbeelding...
Natuur
Ondernemerschap
Slide 11 - Question de remorquage
Slide 12 - Diapositive
Welke van de productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 13 - Quiz
Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 14 - Quiz
Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 15 - Quiz
Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 16 - Quiz
Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?