Rekenen met korting

Rekenen
Rekenen met korting
niveau 2F
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Rekenen
Rekenen met korting
niveau 2F

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je kortingen berekent
  • Je kunt rekenen met een verhoudingstabel
  • Je kunt rekenen met kortingen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van kortingen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij elkaar?
10%
100%
1%
korting
rekenen 
met 
procenten
Totaal
  1  
 10
delen
door 
100
verhoudingstabel
bedrag 
eraf 
halen

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

100%
1%
4%
210
-
4%
=
?
:100
x4
210
€2,10
8,40
€201,60

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


In een verhoudingstabel reken je terug naar 1% door? 
A
door te delen door 100
B
door te delen door het bedrag

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


In een verhoudingstabel reken je van 1% naar 4% door?
A
door te vermenigvuldigen met 4
B
door te delen door 4

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Korting, betekent dat je de korting van de prijs af haalt?
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

100%
1%
7%
450
-
7%
=
?
Een nieuwe smartwatch kost 450 Euro. 
Ik krijg 7% korting, hoeveel euro is dit?
450
4,50
31,50
418,50
:100
x7

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Een nieuwe smartwatch kost 300 Euro. 
Ik krijg 10% korting, hoeveel euro is dit?
A
10
B
15
C
25
D
30

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een jas kostte €50, hij wordt 10% goedkoper
De jas kost nu €40
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een broek kostte €40 en wordt 25% 
goedkoperhij kost nu €30
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

100%
1%
6%
500
-
6%
=
?
Een nieuwe telefoon kost 500 Euro. 
Ik krijg 6% korting, hoeveel euro is dit?
500
5,00
30,00
470,00
:100
x6

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rugzak kost €80, draai voor de korting. Wat moet je betalen?

Slide 15 - Diapositive

Extra opdrachten: Laat leerlingen samenwerken en een verhoudingstabel maken
Terugkijken
  • Je kunt uitleggen hoe je kortingen berekent
  • Je kunt rekenen met een verhoudingstabel
  • Je kunt rekenen met kortingen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions