Les 7.6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Kapitel 7: Wohnen

Stunde: 6

Was machen wir heute?  

- Die Regeln

- Die Lernziele

- F: Sprechen (Aufgaben 27 & 30)

- Sprachmittel 

- Üben mit dem Sprachmittel

- Quizlet ?

Die Regeln (op school)

- Ga in de buurt van jouw buddy zitten, het liefst er naast.

- Boek + laptop mee 

- Heb je een vraag? Steek je hand op en wacht tot ik de beurt geef. Niet allemaal door elkaar roepen. 

- Niet door anderen + docent heen praten. 

- We houden de consequenties aan, die aan het begin van het jaar ook zijn afgesproken

1x > naam op bord

2x > strafwerk

3x > uurtje nablijven

Die Regeln (thuis):

- Foto sturen van het huiswerk voor de les.

- Heb je een vraag? Stuur een chat bericht of steek je handje op, ga niet door de microfoon roepen, chat berichten sturen. Wordt dit wel gedaan? > na 2x wordt de chat/microfoon gedempt. 

- Tip: voor vragen kun je ook je handje opsteken in LessonUp!

- Actief meedoen > geen reactie/niet meedoen? Absent. 

Die Lernziele

- Am Ende dieser Stunde könnt ihr die Buchstaben l und g richtig aussprechen. 

- Am Ende dieser Stunde könnt ihr Fragen über das Thema 'Wohnen' stellen und beantworten. 

Aufgabe 27 auf Seite 51 oder Online (K7 > F: Sprechen)

Hoe klinkt de letter g in het Duits?

1. net zoals in het Engels
2. hetzelfde als in het Nederlands
3. zoals in Brabant & Limburg

Hoe spreek je de l uit in het Duits?

1. de l als in lief
2. een volle l (zoals in het Nederlands)

Aufgabe 30 auf Seite 51 oder Online (K7 > F: Sprechen)

Sprachmittel

auf Seite 52 oder Online (Kapitel 7 > F: Mein Haus > de drie streepjes na opdr 30)

De volgende vragen gaan over de Sprachmittel. Je kunt bladzijde 52 erbij houden. 

Let op hoofdletters!

Vertaal: in wat voor huis woon je?

Vertaal: Ik woon op een boerderij.

Vertaal: Met wie woon je daar?

Vertaal: Ik woon daar met mijn grootouders.

Vertaal: Ik woon daar met mijn halfbroer.

Vertaal: Hoe ziet jullie huis eruit?

Vertaal: Ons huis is nieuw en groot.

Vertaal: Hoe ziet jouw kamer eruit?

Vertaal: Mijn kamer heeft blauwe muren.

Hast du die Lernziele erreicht?

1. ja
2. nein
3. bisschen
4. keine Ahnung

Hausaufgaben für 7. April:

- Lernen Lernliste B (S. 62) +  Sprachmittel (S. 64 oder S. 52).