2H6 - leven van Jezus H8

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Pasen
Hemelvaart
Pinksteren

Slide 6 - Question de remorquage

Wat vieren de christenen met Pinksteren?
A
De geboorte van Jezus.
B
De komst van de heilige geest.
C
De opstanding van Jezus.
D
De kruisdood van Jezus.

Slide 7 - Quiz

Wat hoort niet bij Pinksteren?
A
geluid van storm
B
vlammen op hoofden
C
vreemde talen spreken
D
offeren in de tempel

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

a. Bij welke feestdag past deze songtekst?

b. Waarom heb je juist dit feest bij deze songtekst geplaatst?
Gebruik bij je uitleg zowel de songtekst als je kennis van het feest.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Petrus wordt de leider van de kerk. Bekijk opdracht 38. Wat hebben deze woorden met Petrus te maken? Zoek het op!
timer
3:00

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

4

Slide 15 - Vidéo

00:45
Voor welk beroep volgde Paulus een opleiding?
A
Tollenaar
B
Sadduceeër
C
Farizeeër
D
Boer

Slide 16 - Quiz

02:32
Wat deden de mensen met Stefanus?
A
Ze prezen hem voor zijn mooie woorden
B
Ze vermoorden hem

Slide 17 - Quiz

03:12
Naar welke stad wil Paulus reizen om christenen te arresteren?
A
Damascus
B
Jeruzalem
C
Caesarea

Slide 18 - Quiz

04:45
Wat is er met Paulus aan de hand nadat hij door Jezus is aangesproken?
A
hij is doof
B
hij is blind
C
hij kan niet praten
D
hij kan niet lopen

Slide 19 - Quiz

Welke uitspraak over Paulus is NIET waar?
A
Hij vervolgde eerst de christenen
B
Hij ontmoette Jezus op een bijzondere manier
C
Hij maakte 3 grote wereldreizen
D
Hij schreef de minste brieven in het Nieuwe Testament

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Hoe heet een persoon die voor zijn geloof wil sterven?
A
Een christen
B
Een martelaar
C
Een polytheist
D
Een diaspora

Slide 24 - Quiz

Waar beschuldigde keizer Nero de christenen van?
A
Zij doden baby's en aten ze op tijdens bijeenkomsten
B
Zij hadden de keizer beledigd
C
Zij hadden de stad Rome in brand gestoken
D
Zij weigerden om te buigen voor Romeinse goden

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Ichtus betekent:
A
Jezus Christus, Zoon van God, Heilige Geest
B
Zoon van God, Redder, Heilige Geest
C
Jezus Christus, Zoon van God, Redder
D
Zoon van God, Redder, Eeuwige

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Diapositive