Formatieve toets havo 5 §3.6 t/m §3.11

2 beweringen:
1. In het demografisch transitiemodel
gaat het om de sociale bevolkingsgroei
2. Landen als Brazilië zitten aan het einde van fase 3 van het demografisch transitiemodel
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
1 / 45
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2 beweringen:
1. In het demografisch transitiemodel
gaat het om de sociale bevolkingsgroei
2. Landen als Brazilië zitten aan het einde van fase 3 van het demografisch transitiemodel
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 1 - Quiz

2 beweringen:
1. In het demografisch transitiemodel
gaat het om de sociale bevolkingsgroei
2. Landen als Brazilië zitten aan het einde van fase 3 van het demografisch transitiemodel
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 2 - Quiz

2 beweringen:
1. Wanneer je in een land de regionale ongelijkheid zichtbaar wil maken op een kaart, dan moet je gebruik maken van het BRP/hoofd
2. Wanneer je de regionale ongelijkheid binnen de landen van Zuid-Amerika zichtbaar wil maken, dan gebruik je het BBP/hoofd

A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 3 - Quiz

Hoeveel % van het totale
inkomen werd in 2002 door
80% van de bevolking verdiend?
A
30%
B
60%
C
80%

Slide 4 - Quiz

2 beweringen:
1. Favela's zijn een gevolg van een hoge bevolkingsdruk
2. In Zuid-Amerika zijn het vooral de kleinere steden die momenteel het snelst groeien
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 5 - Quiz

Waarom neemt de bevolking van Zuid-Amerika nog steeds toe terwijl het geboortecijfer behoorlijk is gedaald?

Slide 6 - Question ouverte

Noteer twee risico's van een eenzijdig exportpakket

Slide 7 - Question ouverte

Welke antwoord past bij het Guyana- en het Braziliaanse Schild?
A
het bestaat uit oceanische korst
B
het bestaat uit continentale korst
C
de korst wordt regelmatig 'gerecycled'
D
het bestaat uit relatief jonge gesteenten

Slide 8 - Quiz

Ertsaders ontstaan doordat, wanneer het magma opstijgt,
A
afhankelijk van de temperatuur en het stollingspunt van een erts ze bij elkaar 'gaan zitten'
B
het ene erts sneller opstijgt dan het andere
C
er een vulkaanuitbarsting komt waarbij ertsen vrijkomen

Slide 9 - Quiz

Wat voor soort mijnbouw is dit?
A
Dagbouw
B
Schachtbouw
C
Boring

Slide 10 - Quiz

2 beweringen:
1. Ertsaders komen vooral in plooiingsgebergten voor
2. Dagbouw van ertsen is soms mogelijk doordat er veel erosie heeft plaatsgevonden in een gebergte
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 11 - Quiz

Steenkool en aardolie- en aardgasvelden vind je vaak in een continentaal plat. Een voorbeeld van waar je dit aantreft is :
A
langs de westkant van het Andesgebergte
B
in de lage delen van het Amazonegebied
C
ondiepe kustgebieden van Brazilië en Argentinië
D
in de zogenaamde Altiplano

Slide 12 - Quiz

Wat past NIET bij het
begrip mangrovebossen?
A
komen voor in (sub)tropische kustgebieden
B
groeien alleen in brak en zoet water
C
voorkomen dat er land wordt weggespoeld
D
kunnen werken als een natuurlijke golfbreker

Slide 13 - Quiz

2 beweringen:
1. De loefzijde van een gebergte is droog
2. De loefzijde van een gebergte wordt ook wel regenschaduw genoemd
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN klimaatfactor?

A
breedteligging
B
hoogteligging
C
natuurlijke plantengroei
D
invloed van zee- en luchtstromen

Slide 15 - Quiz

2 beweringen:
1. Een Aw-klimaat komt minder vaak voor in Brazilië dan een As-klimaat
2. Een savanneklimaat kent een droge tijd op het moment dat de ITCZ niet aanwezig is in het gebied met dit klimaat
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 16 - Quiz

Het hier afgebeelde klimaat
is een ...
A
Af-klimaat
B
Een As-klimaat
C
Aw-klimaat
D
Een Cs-klimaat

Slide 17 - Quiz

Caatinga, ook wel
het 'witte woud' genoemd
in Brazilië kent een
A
Af-klimaat
B
Aw-klimaat
C
BS-klimaat
D
Cf-klimaat

Slide 18 - Quiz

Selva betekent
A
Het witte woud
B
tropisch regenwoud
C
savanne
D
steppe

Slide 19 - Quiz

Llanos bestaan vooral uit
A
tropisch regenwoud
B
boom-savanne
C
gras-savanne met bomen
D
grasvlakte

Slide 20 - Quiz

Noteer drie nadelige gevolgen van het aanleggen van een stuwdam

Slide 21 - Question ouverte

2 beweringen:
1.Het gebruik van bio-ethanol als brandstof is heel duurzaam
2. Grootschalige suikerrietteelt vermindert de biodiversiteit
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 22 - Quiz

Het begrip dat het beste
bij de afbeelding past is
A
plantages
B
ontbossing
C
landgrabbing
D
aanleg infrastructuur

Slide 23 - Quiz

Welk antwoord past het beste bij het begrip stereotype?
A
de manier waarop je op basis van informatie de werkelijkheid inkleurt
B
een algemene karakterisering van een groep mensen of een bepaald gebied
C
objectieve en controleerbare beelden van de ligging van een gebied met zijn ruimtelijke kenmerken en relaties
D
het beeld dat je hebt van een gebied of zijn bewoners

Slide 24 - Quiz

Vanaf welk jaar ongeveer kreeg Brazilië meer belangstelling voor landen binnen het eigen continent?
A
1960
B
1970
C
1980
D
1990

Slide 25 - Quiz

Vanaf welk jaar ongeveer kreeg Brazilië meer belangstelling voor landen binnen het eigen continent?
A
1960
B
1970
C
1980
D
1990

Slide 26 - Quiz

2 beweringen:
1. De UNASUR is ontstaan door een fusie van de MERCOSUR en de Andesgemeenschap
2. De MERCOSUR is een unie van 12 Zuid-Amerikaanse naties die op politiek en economisch gebied samenwerken
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist

Slide 27 - Quiz

Brazilië behoort bij de BRICS-landen.
Bij welk onderdeel van het wereldsysteem past dit het best?
A
Centrum
B
Semi-periferie
C
Periferie

Slide 28 - Quiz

Lees de bron. Waarom kiest Brazilië op het gebied van economische
samenwerking liever voor China dan de VS?

Slide 29 - Question ouverte

Beschrijf het belang van Amazonia
per dimensie in 1 zin.
Beschrijf de volgende dimensies: ecologische, politieke, sociaal-culturele en fysische dimensie

Slide 30 - Question ouverte

De afwezigheid van een bladerdak op zo'n kale vlakte zorgt voor een versnelde bodemerosie en daaropvolgende landdegradatie.
Welke antwoord past hier NIET bij?
A
de bodem wordt niet meer gevoed met dode plantenresten
B
de bodem wordt niet meer beschermd tegen snelle uitdroging door de zon
C
door het kappen van bomen zal de vruchtbaarheid van de bodem toenemen
D
eventueel nog aanwezige voedingsstoffen in de bodem spoelen sneller uit

Slide 31 - Quiz

Welke twee mondiale ontwikkelingen zorgen voor een groeiende vraag
naar vlees?
A
stijging welvaart
B
klimaatverandering
C
ontbossing tropisch regenwoud
D
groei wereldbevolking

Slide 32 - Quiz

2 beweringen:
1. Door fotosynthese wordt CO2 opgenomen in het tropisch regenwoud waardoor het broeikaseffect wordt versterkt
2. Door verdamping, transpiratie en wolkenvorming houdt Amazonia een groot gebied vochtig en relatief koel

A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist

Slide 33 - Quiz

Het begrip bevolkingsdruk heeft vooral te maken met
A
bevolkingsparticipatie
B
draagkracht
C
immigratie
D
armoedegrens

Slide 34 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van landdegradatie?
A
Verwoestijning
B
Ontbossing
C
Verzilting
D
Druppelirrigatie

Slide 35 - Quiz

Noteer drie functies die Amazonia heeft
bekeken vanuit 3 verschillende dimensies

Slide 36 - Question ouverte

Welk begrip past niet
'in het rijtje'?
A
sociaal-economische ongelijkheid
B
smeltkroes
C
etniciteit
D
racisme

Slide 37 - Quiz

Welke dubbelslag probeert de Braziliaanse overheid via Bolsa Familia met betrekking tot de armste gezinnen te maken?

Slide 38 - Question ouverte

In welke fase van het
demografisch transitiemodel
zit Brazilië en welk diagram hoort daar bij?
A
eind fase 2 piramidemodel
B
eind fase 3 piramidemodel
C
eind fase 3 granaatmodel
D
eind fase 4 urnmodel

Slide 39 - Quiz

Noteer drie oorz
A
geboortecijfer
B
sterftecijfer
C
emigratie
D
immigratie

Slide 40 - Quiz

Noteer 3 oorzaken voor het hoge verstedelijkingstempo in veel
semi-perifere landen

Slide 41 - Question ouverte

Cultuurgebieden worden vooral ingedeeld op basis van ...

Slide 42 - Question ouverte

2 beweringen:
1. Op 21 maart ligt de ITCZ op het Zuidelijk Halfrond
2. Waar de ITCZ ligt is sprake van een hogedrukgebied
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist

Slide 43 - Quiz

Deze afbeelding hoort bij
A
21 juni
B
21 september
C
21 december

Slide 44 - Quiz

Tussen 0 en 30 graden NB
waait volgens deze
afbeelding een
A
ZO-passaat
B
NO-passaat
C
ZW-wind
D
NW-wind

Slide 45 - Quiz