22 maart - 3.5 Tegenstellingen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Welkom terug na de vakantie 1K1!

Wat leren we vandaag? 

We gaan kort herhalen wat we voor de vakantie hebben geleerd.

Je leert ongeveer 25 nieuwe woorden. 

Je leert wat tegenstellingen zijn.

3.3 

1. Waaraan herken je een alinea?
2. Wat is een kernzin?
3. Waar staat een kernzin vaak?
4. Hoe noem je belangrijke informatie over het onderwerp van een tekst?
5. Hoe noem je de minder belangrijk informatie in een tekst?
   Bijzaken kunnen een voorbeeld, een herhaling of een uitleg zijn.
6. Noem 3 signaalwoorden voor een opsomming?
7. Noem 3 signaalwoorden voor een tegenstelling?

Wat weet je nog over
tegenstellingen?
Misschien kun je
een voorbeeld noemen...

Ze zeggen het 

tegenovergestelde

van elkaar 

Tegenstellingen

Ze zeggen het tegenovergestelde van elkaar

Soms herken je een tegenstelling als een voorvoegsel wordt gebruikt... 

Bijvoorbeeld: 

opvallend - onopvallend

vriend - ex-vriend

verbaal - nonverbaal

En soms herken je een tegenstelling aan een achtervoegsel 

Bijvoorbeeld: 

liefdevol - liefdeloos 

Wat is de tegenstelling
van hoopvol? (Je maakt deze
door een achtervoegsel te
gebruiken)

Als je in Talent een vraag niet snapt, wat doe je dan?

Aan de docent

Aan een klasgenoot

Help, ik snap de vraag niet!

Lees de vraag nog een keer

Lees de lesstof

Bekijk je screenshots

Vraag om hulp!!

Aan de slag!

We nemen klassikaal de woordenlijst door en je vult 

de lijst in op blz. 221. 
Daarna slaan we opdracht 1 en 2 over.

Les 1:

Maken:  opdracht 3, 4, 5, 6, 7 en 8 in je werkboek. Blz. 222 t/m 225 Dit is huiswerk voor 
vrijdag.

Les 2 en 3 (blokuur op vrijdag)

Maken: maak opdracht 9 t/m 20 in je werkboek. Opdracht 12 en 18
hoeft niet. Blz. 225 t/m 229.

Daarna maak je de test je zelf in digitale leeromgeving. Is huiswerk voor donderdag 18 januari.

Klaar?

Oefen met de woordentrainer of leer vanuit je werkboek.