Grote Geschiedenis quiz

Wat weet jij nog over de
geschiedenis quiz ?
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weet jij nog over de
geschiedenis quiz ?

Slide 1 - Diapositive

Spelverloop
  • We spelen een quiz in groepjes van 2 of 3 en testen je kennis over de algehele geschiedenis.

  • Er worden 30 vragen gesteld verdeeld over de 10 tijdvakken. 

  • Schrijf je antwoorden op het quizformulier.

  • Het groepje met de meeste punten, wint een prijsje!


Slide 2 - Diapositive

Jagers en boeren
tot 3000 v.chr. 

Slide 3 - Diapositive

1. Welke uitspraak is niet waar over jagers en boeren?
A
Jagers en verzamelaars worden ook wel nomaden genoemd
B
Jagers en boeren konden lezen en schrijven
C
In dit tijdvak vindt de landbouwrevolutie plaats
D
Jagers en boeren maakten grotschilderingen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

2. De tekenaar van de grotschildering wilt laten zien wat voor dier hij heeft gevangen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

3. Hoe wordt deze vorm van landbouw genoemd?
A
Veeteelt
B
Vee landbouw
C
Waterlandbouw
D
Irrigatielandbouw

Slide 7 - Quiz

Grieken en romeinen
3000 v.Chr.-500 n.Chr. 

Slide 8 - Diapositive

4. Maak de zin af:
Griekenland was........
A
politiek verdeeld en cultureel verenigd
B
Politiek verenigd en cultureel verdeeld
C
Politiek onafhankelijk en cultureel verenigd
D
Cultureel verdeeld en politiek verdeeld

Slide 9 - Quiz

5. Bij welke tijd hoort deze kaart?
A
800 v.Chr.
B
1453 n.Chr.
C
500 v.Chr.
D
60 n.Chr

Slide 10 - Quiz

6. Hoeveel jaar geleden is Jezus Christus geboren?
A
1300 jaar geleden
B
2025 jaar geleden
C
2024 jaar geleden
D
2000 jaar geleden

Slide 11 - Quiz

Monniken en ridders
500 - 1000

Slide 12 - Diapositive

7. Door wie werd de handel vanaf 800 sterk verstoord in Europa?
A
Germanen
B
Magyaren
C
Vikingen
D
Romeinen

Slide 13 - Quiz

8. Wie veroverde vanaf 722 het zuiden van Europa (Spanje)?
A
Arabieren
B
Franken
C
Romeinen
D
Grieken

Slide 14 - Quiz

9. Welke gebeurtenis vormt het begin van de Islamitische jaartelling?
A
De geboorte van Mohammed
B
Mohammed sterft in Mekka
C
Mohammed vlucht van Mekka naar Medina

Slide 15 - Quiz

Steden en staten
1000-1500

Slide 16 - Diapositive

10. Welke Nederlandse stad kreeg als eerste stadsrechten?
A
Stavoren
B
Utrecht
C
Amsterdam
D
Gouda

Slide 17 - Quiz

11. De grootste pestepidemie in de 14e eeuw was de:
A
De zwarte dood
B
De Spaanse griep
C
Corona
D
De pokken

Slide 18 - Quiz

12. Een gilde was een vereniging van:
A
Handelaren
B
Ambachtslieden
C
Boeren
D
Advocaten

Slide 19 - Quiz

Ontdekkers en hervormers
1500-1600

Slide 20 - Diapositive

13. Welke uitspraak past het beste bij iemand die leefde in de renaissance?
A
Carpe diem (pluk de dag)
B
Memento Mori (gedenk te sterven)
C
Habemus Papam (we hebben een paus)
D
Mare Nostrum (onze zee)

Slide 21 - Quiz

14. Wat was géén kolonie van Nederland in de 17e eeuw?
A
Suriname
B
Indonesië
C
Brazilië
D
Groenland

Slide 22 - Quiz

15. Waarvan is de afbeelding een voorbeeld?
A
Reformatie
B
Renaissance
C
Beeldenstorm
D
Boekdrukkunst

Slide 23 - Quiz

Regenten en vorsten
1600-1700

Slide 24 - Diapositive

16. Na 1588 werd Nederland een republiek, welke naam kreeg deze republiek?
A
Koninkrijk der Nederlanden
B
Bataafse Republiek
C
Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
D
Koninkrijk der Republiek

Slide 25 - Quiz

17. De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 26 - Quiz

18. Welk schilderij werd niet geschilderd in de 17e eeuw?
A
De Nachtwacht
B
Het meisje met de parel
C
De Mona Lisa
D
Het melkmeisje

Slide 27 - Quiz

Pruiken en revoluties
1700-1800

Slide 28 - Diapositive

19. Wat betekent het als een koning absolute macht heeft?
A
De koning kan de wetten veranderen, iedereen moet naar hem luisteren
B
De koning mag helemaal niks
C
De koning moet zich houden aan de grondwet
D
De koning moet verantwoording afleggen aan het volk

Slide 29 - Quiz

20. Wat is géén uitvinding afkomstig uit 1700-1800?
A
Piano
B
Guillotine
C
Brandblusser
D
Microscoop

Slide 30 - Quiz

21. Welk land was het machtigste in de 18e eeuw?
A
Frankrijk
B
Verenigde Staten
C
Duitsland
D
Nederland

Slide 31 - Quiz

Burgers en stoommachines 
1800-1900

Slide 32 - Diapositive

22. In de 19e eeuw strijden vrouwen voor gelijke rechten. Welke vrouw strijdt voor het vrouwenkiesrecht?
A
Aletta Jacobs
B
Anna Maria Schurman
C
Valentina Teresjkova

Slide 33 - Quiz

23. Wie werd in 1813 koning van Nederland?
A
Willem I
B
Napoleon Bonaparte
C
Stadhouder Willem V
D
Er kwam geen koning

Slide 34 - Quiz

24. In de 19e eeuw zijn de omstandigheden in de fabriek erg slecht, waarom gaan er dan toch maar weinig arbeiders staken?
A
De vakbond verbiedt het
B
Ze krijgen toch geen betere omstandigheden
C
Ze zijn bang dat ze hun baan kwijt raken

Slide 35 - Quiz

Tijd van wereldoorlogen
1900-1950

Slide 36 - Diapositive

25. Wat is de directe aanleiding voor het uitbreken van WOI?
A
Het uitroepen van keizerrijk Duitsland
B
De moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije
C
De economische crisis
D
De groeiende macht van Japan

Slide 37 - Quiz

26. Wat is een uitvinding uit de Eerste Wereldoorlog?
A
Tank
B
Mitrailleur
C
Ritssluiting
D
Theezakje

Slide 38 - Quiz

27. Welke stad werd in 1940 gebombardeerd om Nederland tot overgave te dwingen?
A
Amsterdam
B
Haarlem
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 39 - Quiz

28. Welke van de onderstaande verplichtingen voor Joden klopt niet?
A
Het dragen van een Jodenster
B
Joden mogen niet in de tram
C
Joden mogen niet meer naar de universiteit
D
Joden mogen niet meer de straat op

Slide 40 - Quiz

29. Welk land liet als eerste een atoombom vallen ?
A
Engeland
B
Nederland
C
Verenigde Staten
D
Rusland

Slide 41 - Quiz

30. Die atoombom betekende de start van een nieuw tijdvak?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Einde van de quiz 

Slide 43 - Diapositive