Domein 1: Getallen

Welkom! 


Wifi Mondriaan Student
Ww: Tijdelijk-4-Student!
www.lessonup.com
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 


Wifi Mondriaan Student
Ww: Tijdelijk-4-Student!
www.lessonup.com

Slide 1 - Diapositive

1. Optellen en aftrekken
2. Vermenigvuldigen en delen
3. Breuken
4. Toegepast rekenen 
Domein 1: Getallen

Slide 2 - Diapositive

1. Handig rekenen! (optellen)
Omkeren: Je keert de getallen om. 
Rijgen: Je splitst het tweede getal.
Splitsen: Je splitst beide getallen.
Veranderen: Je maakt het ene getal groter en het andere getal evenveel kleiner.
Schakelen: Je telt eerst de getallen op die bij elkaar passen. 

Slide 3 - Diapositive

Omkeren (optellen)
Je keert de getallen om. 
Voorbeeld:
18 + 131=
131 + 18= 149
Maak de volgende sommen. Gebruik de manier van omkeren:
17 + 272= 
12 + 451= 
16 + 384= 

Slide 4 - Diapositive

Rijgen (optellen)
Je splitst het tweede getal. Voorbeeld:
248 + 146=
248 + 100= 348
348 + 40= 388
388 + 6= 394
Maak de volgende sommen. Gebruik de manier van Rijgen:
327 + 149=
457 + 265= 
288 + 117= 

Slide 5 - Diapositive

Splitsen (optellen)
Je splitst beide getallen. 
Voorbeeld:
334+247=
334 splits je in 300, 30 en 4.
247 splits je in 200, 40 en 7.
300+200= 500
30+40= 70
4+7= 11
500+70+11=581

Maak de volgende sommen. Gebruik de manier van Splitsen:
454+144= 
366+189=
455+266=

Slide 6 - Diapositive

Veranderen (optellen)
Je maakt het ene getal groter en het andere getal evenveel kleiner.
Voorbeeld:
39+17= 
39           40 (+1)
       17          16 (-1)          

40+16= 56
Maak de volgende sommen. Gebruik de manier van Veranderen
38+ 19= 
99+66=
187+39=

Slide 7 - Diapositive

Aftrekken 
Rijgen: Je splitst het tweede getal.
Veranderen: Je maakt beide getallen groter of je maakt beide getallen kleiner.
Schakelen: Je rekent eerst met de getallen die bij elkaar passen.   
Voorbeelden:
364 - 186= 

76 - 19=


131 - 23 - 17= 
67 - 9 - 17=

Slide 8 - Diapositive

Negatieve getallen 
Voor het optellen van negatieve getallen gebruik je de regel:
+ - = -
Zo is bijvoorbeeld 9 + -2 = 9 - 2 = 7.
Het optellen van een negatief getal is hetzelfde als het aftrekken van een positief getal.
Voor het aftrekken van negatieve getallen gebruik je de regel:
- - = +
Zo is bijvoorbeeld 9 - - 2 = 9 + 2 = 11.
Het aftrekken van een negatief getal is hetzelfde als het optellen van een positief getal.



Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

2. Vermenigvuldigen

  • Omkeren
  • Splitsen
  • Veranderen
  • Vergroten en verkleinen 
  • Schakelen 

Slide 11 - Diapositive

Delen 
ddssss
  • Splitsen
  • Vergroten of verkleinen
  • Haakdeling/ staartdeling

Slide 12 - Diapositive

0

Slide 13 - Vidéo

Wat is een breuk?
A
Een deelsom.
B
Een deel van een geheel.

Slide 14 - Quiz

Sleep de juiste breuk naar het bijbehorende kommagetal!
(sommige kommagetallen horen bij meerdere breuken!)
0,5
0,25
0,1
0,2
1/2
1/10
1/4
1/5
5/10

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep de juiste breuken naar elkaar.
4
6
3
9
12
6
6
4
1   2
    4
2
 1  
 3
2
3

Slide 16 - Question de remorquage

Welke breuk is dit?
A
1/5
B
2/5
C
3/5
D
5/5

Slide 17 - Quiz

Wat is in deze breuk de noemer?
A
3
B
2
C
5
D
6

Slide 18 - Quiz

Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 19 - Question de remorquage

Hoe noem je deze breuk?
A
1/3
B
2/3
C
2/4
D
3/4

Slide 20 - Quiz

welke breuk is dit?
A
1/8
B
3/8
C
4/8
D
6/8

Slide 21 - Quiz

Gelijknamige breuk
Gelijkwaardige breuk

Slide 22 - Diapositive

Gelijkwaardige breuken
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die een even groot deel van het getal aangeven. Gelijkwaardige breuken zijn evenveel waard.

Slide 23 - Diapositive

breuken optellen
breuken aftrekken

Slide 24 - Diapositive

Breuken gelijk maken
Breuken optellen

Slide 25 - Diapositive

breuken vermenigvuldigen
1/8  X  2/4

1            2                 2                   1
-     X     -         =      -           =      -
8           4                32                 16



Slide 26 - Diapositive

Breuken delen

Slide 27 - Diapositive

Oefenblad
  • Maak de volgende sommen! 
  • Studiemeter 

Slide 28 - Diapositive

1/4 + 1/3= ?
A
2/7
B
1/12
C
2/3
D
7/12

Slide 29 - Quiz

2/3 - 1/4= ?
A
1/2
B
5/12
C
1/12
D
2/4

Slide 30 - Quiz

5/8 x 3/4= ?
A
8/12
B
1/4
C
15/32
D
1/2

Slide 31 - Quiz

1/2 : 3/4= ?
A
2/3
B
4/6
C
1/2
D
3/6

Slide 32 - Quiz

Breuk
Kommagetal
Procent
0,75
0,70
0,50
0,40
50%
40%
70%
75%
1/2
3/4
2/5
7/10

Slide 33 - Question de remorquage

4. Toegepast rekenen
  • Rekenregels: 
  1. Haakjes (Hoe)
  2. Machtsverheffen (Moeten)
  3. Worteltrekken (Wij)
  4. Vermenigvuldigen en Delen (Van De)       
  5. Optellen en Aftrekken (Onvoldoendes Afkomen)


8 x (3+2) : 10= 
Rekenvolgorde: 

1. Alle sommen binnen de haakjes uitrekenen.
2. Alle machtsverheffingen uitvoeren en wortels berekenen.
3. Alle vermenigvuldigingen en delingen van links naar rechts.
4. Alle op- en aftelsommen uitrekenen van links naar rechts.

Slide 34 - Diapositive

Afronden




Bij afronden kijk je naar het eerste getal dat je niet meer laat staan
  • op 1 decimaal:     1,34           ->       1,3
  • op 2 decimalen: 43,575     ->        43,58
  • op 2 decimalen: 2,5563     ->        2,56

Slide 35 - Diapositive

Schakelen
Je telt eerst de getallen op die bij elkaar passen. 
Voorbeeld:

31 + 27 + 13= 


31 + 40= 71 
Maak de volgende sommen. Gebruik de manier van Schakelen. 
46 + 59 + 14=
33 + 17 + 15=
55 + 86 + 45=

Slide 36 - Diapositive

Voorbeelden
Afronden op een tiental:
12 wordt 10

Afronden op een honderdtal:
183 wordt 200

Afronden op een duizendtal:
3490 wordt 3000

Slide 37 - Diapositive