adverbs & adjectives

 Adverbs and adjectives
Bijvoeglijk naamwoord (adjective):
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen.
- Omschrijft meestal hoe iets of iemand is.

Bijwoord (adverb):
- Zegt iets over een werkwoord: lopen, praten, schrijven.
- Omschrijft meestal hoe iets gedaan wordt.
- Je zet meestal -ly achter het woord 

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Adverbs and adjectives
Bijvoeglijk naamwoord (adjective):
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen.
- Omschrijft meestal hoe iets of iemand is.

Bijwoord (adverb):
- Zegt iets over een werkwoord: lopen, praten, schrijven.
- Omschrijft meestal hoe iets gedaan wordt.
- Je zet meestal -ly achter het woord 

Slide 1 - Diapositive

EXAMPLES
That's a perfect answer.
'perfect' is een bijvoeglijk naamwoord; zegt iets over een zelfstandig naamwoord (answer).

He sang perfectly.
'perfectly' is een bijwoord; zegt iets over een werkwoord (sing).

Slide 2 - Diapositive

Exceptions (uitzonderingen)
 Good becomes well (not goodly)
Fast stays fast (not fastly)
High stays high (not highly)

Slide 3 - Diapositive

You can speak English very ...........
A
good
B
well

Slide 4 - Quiz

My grandmother always walks very _____ (slow).
A
slow
B
slowly

Slide 5 - Quiz

The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 6 - Quiz

She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 7 - Quiz


You look ..... .Didn't you sleep well?
A
tired
B
tiredly

Slide 8 - Quiz


Mom .......... removed the pot from the stove.
A
calmly
B
calm

Slide 9 - Quiz

They lived ...... (happy) ever after.

Slide 10 - Question ouverte

Practice
6.4
Ex: 5, 9, 10
+test jezelf
+ woordtrainer

Slide 11 - Diapositive