Repaso unidad 5

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bevestigend:
Usted-estudiar
A
estudias
B
estudio
C
estudie
D
estudia

Slide 4 - Quiz

Bevestigend:
leer-tú

A
leo
B
leemos
C
lea
D
lee

Slide 5 - Quiz

Ontkennend:
dormir-usted

Slide 6 - Question ouverte

Bevestigend:
hacer-tú

Slide 7 - Question ouverte

Ontkennend:
ir-vosotros

Slide 8 - Question ouverte

Bevestigend:
poner-tú

Slide 9 - Question ouverte

Bevestigend:
decir-tú

Slide 10 - Question ouverte

Ontkennend:
mirar-tú

Slide 11 - Question ouverte

Bevestigend:
quedarse-vosotros

Slide 12 - Question ouverte

Ontkennend:
sentarse-ustedes

Slide 13 - Question ouverte

Ontkennend:
irse-tú

Slide 14 - Question ouverte

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen hay/ser/estar

Slide 15 - Question ouverte

Hay/está(n)
Staat er voor het zelfstandig naamwoord wel een bepaald lidwoord, of een bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord? dan gebruik je estar.

"El coche está en el garaje"
"Mi hermano está en el instituto"



Slide 16 - Diapositive

Hay-está(n)
"Mi casa......... en Dordrecht."

Slide 17 - Question ouverte

Hay-está(n)
"En mi barrio.........cinco parques."

Slide 18 - Question ouverte

Hay-está(n)
En Madrid.................muchos museos muy importantes.

Slide 19 - Question ouverte

Kies hay of estar:
La frutería ___________ al lado del cine.

Slide 20 - Question ouverte

Hay of estar:
En la calle La Paz ____ tiendas de ropa.

Slide 21 - Question ouverte