Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen?
Lezen (10 minuten)
Oefenen voor de toets!
Slide 1 - Diapositive
Ik kan het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken.
Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.
Ik kan verkleinwoorden en afkortingen spellen.
Wat kan je aan het eind van de les?
Slide 2 - Diapositive
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Diapositive
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
Slide 4 - Quiz
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
geen
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze
Slide 5 - Quiz
bijvoeglijke naamwoorden
Voltooid deelwoord
geflopt
geflopte
beklad
bekladde
gebroken
opgeruimd
opgepoetste
opgepoetst
gebroken
opgeruimde
Slide 6 - Question de remorquage
Zet de juiste vorm in de zin.
De fotograaf is heel blij met zijn ....... foto.
vergrote
vergrootte
vergrotte
vergroten
Slide 7 - Question de remorquage
Zet de juiste vorm in de zin.
De meiden moesten de ....... muur schoonmaken.
bekladde
beklade
bekladte
Slide 8 - Question de remorquage
Zet de juiste vorm in de zin.
Het ..... huis stond op instorten.
vervallen
vervalde
vervalden
Slide 9 - Question de remorquage
De ...(redden)... zeehonden waren heel enthousiast.
Slide 10 - Question ouverte
Werkwoordspelling was een ...(verplichten)... toevoeging aan de lesstof.
Slide 11 - Question ouverte
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden.
Slide 12 - Diapositive
De badmintonners zijn hun ......... vergeten mee te nemen.
A
racketeers
B
rackets
C
racket's
D
racketten
Slide 13 - Quiz
Minerale .... zijn stoffen die je vaak vindt in verzorgingsproducten.
A
olies
B
olieën
C
olieen
D
oliën
Slide 14 - Quiz
Gisteravond trokken we onze .... aan en kropen we lekker in bed met een goed boek.
A
pyjama's
B
pyjamas
C
pyjamaas
D
pyjamen
Slide 15 - Quiz
De pianostemmer heeft heel wat ........ gestemd in zijn leven.
A
pianos
B
piano's
C
pianoos
Slide 16 - Quiz
Er zijn ......... musea op maandag gesloten.
A
massa's
B
massaas
C
massas
Slide 17 - Quiz
Geef het meervoud van
paraplu
A
parapluus
B
paraplu's
C
parapluu's
D
parapluën
Slide 18 - Quiz
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Verkleinwoorden
Slide 19 - Diapositive
Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord
Slide 20 - Question de remorquage
Wat is het verkleinwoord van: ketting
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van: vriendin
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van: ster
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van: saté
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van: pen
Slide 25 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van: hobby
Slide 26 - Question ouverte
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Afkortingen
Slide 27 - Diapositive
Wat is de afkorting van:
onder andere
A
O.A.
B
OA
C
o.a.
D
oa
Slide 28 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? Centimeter
A
cm
B
c.m.
C
c.m
Slide 29 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? kilogram
A
KG
B
kg
C
k.g.
Slide 30 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? ter attentie van
A
tav.
B
t.a.v
C
t.a.v.
Slide 31 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? in combinatie met
A
icm.
B
i.c.m.
C
i.c.m
Slide 32 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? Kentucky Fried Chicken
A
kfc
B
KFC
C
k.f.c
D
K.F.C.
Slide 33 - Quiz
Welke afkorting is correct geschreven? Bayerische Motoren Werke
A
bmw
B
BMW
C
b.m.w.
D
B.M.W.
Slide 34 - Quiz
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Filmpje
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Vidéo
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Laatste vraag!
Slide 37 - Diapositive
00:31
Welke afkorting is correct geschreven?
A
aub
B
a.u.b.
C
AUB
D
A.U.B.
Slide 38 - Quiz
01:02
De .......... vader zet zijn fiets in de rijwielstalling.
A
gehaastte
B
gehaasste
C
gehaaste
Slide 39 - Quiz
01:31
Het .......... toiletpapier bleek grijs te zijn.
A
gekochte
B
gekochtte
C
gekoopte
D
gekoopde
Slide 40 - Quiz
02:00
U heeft vorige maand uw huur niet ..................
A
betaalt
B
betaald
C
betaaldt
Slide 41 - Quiz
Heb je de lesdoelen gehaald? - Ik kan het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken. - Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen. - Ik kan verkleinwoorden en afkortingen spellen.