Kracht en beweging

11.5 Kracht en beweging
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurNatuurkunde+1Middelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

11.5 Kracht en beweging

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Inleiding op het thema. Vraag de leerlingen bijvoorbeeld naar hun achtbaan ervaringen. Vraag bijvoorbeeld welke krachten je voelt als je in een achtbaan zit.
Vorige lessen
  • Gemiddelde snelheid uitrekenen
  • km/h en m/s omrekenen
  • Snelheid van licht en geluid
  • Bouwplan gewervelden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest
5 vragen

Slide 4 - Diapositive

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Hoe herken je gewervelden?
A
Hebben 4 poten
B
Schubben als huid
C
Hebben een wervelkolom
D
Leven op het land

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke delen van het menselijk skelet komt het paardenskelet overeen?

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
A
tijd x afstand
B
tijd ÷ afstand
C
km x uur
D
afstand ÷ tijd

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke formule bereken je gemiddelde snelheid
A
Vgem=TS
B
Vgem=ST
C
S=TV
D
S=VgemT

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een fietser rijdt 2 uur lang met een snelheid van 20 km/h. Welke afstand legt de fietser af?
A
20 km
B
40 km
C
60 km
D
80 km

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Auke rijdt een afstand van 20 km. Hij is 15 minuten onderweg. Hoe hard heeft hij gereden?
A
20 km/h
B
40 km/h
C
80 km/h
D
1,33 km/h

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis bij 11.5
  • Je weet dat de eenheid van kracht Newton is,
  • Je weet dat krachten als een pijl getekend kunnen worden,
  • Je weet dat krachtenpijlen een richting en een aangrijpingspunt hebben en de lengte van de pijl in verhouding is met de grootte van de kracht.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Constante snelheid
Een snelheid die niet veranderd noemen we een constante snelheid.
Snelheden kunnen alleen veranderen als er een kracht op uitgeoefend wordt.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krachten en beweging
Bij voorwerpen die met een constante snelheid bewegen, zijn alle krachten in evenwicht.

Als je alle krachten bij elkaar optelt, heb je een Netto kracht van 0 Newton

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer de krachten niet gelijk zijn, veranderd de snelheid.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versnellen en vertragen
wanneer de snelheid van een voorwerp steeds groter wordt, heet dat versnellen

Wanneer de snelheid van een voorwerp steeds kleiner wordt, heet dat vertragen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nettokracht

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

F links = 700 + 800 = 1500N
F rechts = 500 + 400 + 500 = 1400N
Nettokracht = 1500 - 1400
Nettokracht = 100N

Het touw versnelt naar links

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aerodynamica
Wanneer een voertuig hogere snelheiden haalt, wordt de luchtweerstandskracht steeds groter waardoor je steeds meer afgeremd wordt.

Hierdoort kost het meer en meer kracht om nog harder te gaan.

Je kunt de vorm van een voertuig veranderen om de luchtweerstand kleiner te maken.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Kennistest

Slide 20 - Diapositive

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Peter staat voor het stoplicht te wachten tot hij verder mag rijden.
zijn snelheid is nu...
A
aan het vertragen
B
aan het versnellen
C
constant

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan is aan het fietsen met een spierkracht van 360 N.
De luchtweerstand is 330 N
Wat gebeurt er met zijn snelheid?
A
Die is constant
B
Er is vertragen
C
Er is versnelling
D
Hij remt

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe goed begrijp je deze uitleg?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Werktijd
Kennistoets 11.4 Its Learning
11.5 Opdracht 1 t/m 15

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions