Multimediale Producten blok 1 - 3

Multimediale Producten maken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Multimediale Producten maken

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je?
  • hoe je een multimediaal product zelf maakt; een digitale poster, een app, een film en een website
  • je leert beeld, geluid en tekst te combineren

Slide 2 - Diapositive

Digitaal ontwerp
  • je leert wat communicatie is
  • je leert hoe je een digitaal ontwerp maakt
  • vormgeven van een poster, flyer, brochure en nieuwsbrief
  • je kunt werken met verschillende opmaaksoftware
  • je kunt een foto vrijstaand maken
  • je weet wat de vaktermen zoals 'broodtekst' en 'streamer' betekenen

Slide 3 - Diapositive

Communicatie


  • zender: degene die de boodschap stuurt/iemand die praat
  • ontvanger: degene die de boodschap ontvangt/ iemand die luistert
  • boodschap: het bericht/mededeling
  • medium: via welke manier/ hoe stuur je de boodschap (social media, telefoon of brief/flyer enz.=> communicatiemiddel

Slide 4 - Diapositive

Poster
Wat staat er op een poster?
  • naam evenement (feest/ optreden)
  • datum + plaats
  • optie: toegangsprijs/website
Poster moet opvallen: bijzondere kleuren, afbeeldingen of letters

Slide 5 - Diapositive

Nieuwsbrief
  • een publicatie van een organisatie of bedrijf (kledingzaken, sportverenigingen enz)
  • wordt per email verstuurd naar klanten of contacten
  • hierin staan nieuwtjes en tips
  • vaak staat er een link naar een website bij

Slide 6 - Diapositive

Flyer
  • A5 (zo groot als een schriftje)
  • gebruikt voor aankondiging evenement of actie
  • worden uitgedeeld bijv. op straat
  • je zet hier meer informatie op dan op een poster

Slide 7 - Diapositive

Folder of brochure
  • folder: gevouwen vel papier met info (to fold = vouwen)
  • geen nietjes
  • reclame voor product of bedrijf (folder afhaalpizza  of gemeente)

  • brochure: uitgebreider informatieboekje 
  • met nietjes
  • om veel informatie te vertellen (bijv. over cursussen)
  • brochure wordt langere tijd bewaard

Slide 8 - Diapositive

Vaktermen vormgeving
  • titel
  • intro                    : inleiding vd tekst
  • broodtekst       : doorlopende langere tekst, leesbaar : kern van je brochure
  • tussenkop        : gebruik je om de lezer naar de broodtekst te lokken
  • quote                  : "deze tekst is letterlijk door iemand gezegd"
  • streamer           : kort stukje uit de broodtekst; aandacht trekken 
  • bijschrift           : kun je bij een foto zetten, hoeft niet

Slide 9 - Diapositive

Foto vrijstaand maken
  • als je een foto vrijstaand maakt dan knip je een persoon of voorwerp los uit de foto
  • de afbeelding is niet meer rechthoekig, hij volgt de vorm van de persoon of het voorwerp
  • met een vrijstaand beeld kun je speelser ontwerpen

Slide 10 - Diapositive

Website ontwikkelen
  • www: world wide web
  • website: verzameling pagina's die bij elkaar horen
  • server
  • site : engels: plek

Slide 11 - Diapositive

Internet
  • wereldwijd netwerk van computers die met elkaar in verbinding staan
  • 1969 gestart in de Verenigde Staten; hier werden computers van het leger aan elkaar gekoppeld. Later kwamen hier ook de computers van de Amerikaanse universiteiten bij.
  • in de jaren 90 kochten mensen een computer met een internetverbinding

Slide 12 - Diapositive

Onderdelen website
  • homepage                            :  thuispagina / algemene pagina/sfeermaker
  • menubalk/navigatiebalk: rij knoppen die verwijzen naar pagina's 
  • header                                      : bovenste gedeelte website/ je bepaalt de sfeer die je website
                                                               uitstraalt
  • footer                                        : onderste gedeelte website
  • scrollbar                                  : verticale schuifbalk aan de rechterkant venster
  • sidebar                                     : zijbalk
  • hyperlink/link                        : verwijzing naar een andere webpagina
  • button                                      : knop op webpagina

Slide 13 - Diapositive

Wat is het doel van een website

  • medium; om info door te geven
  • bezoeker gaat op eigen initiatief naar jouw website
  • bezoeker heeft niet veel geduld: wil de informatie snel vinden
  • bij je ontwerp moet je nadenken over je bezoekers -> wat zoeken zij en hoe zoeken zij?
  • Niet: wat heeft mijn bedrijf te bieden maar WEL -> wat zoekt mijn klant
  • Belangrijk: de website moet doen wat hij moet doen -> de bezoeker geven wat hij/zij zoekt

Slide 14 - Diapositive

Functionaliteit 
  • dingen die je op een website kunt doen bijv: contactgegevens zoeken,    foto's bekijken of een recensie achterlaten
  • vaak heeft een website verschillene functionaliteiten
  • goed nadenken over welke functionaliteiten jouw website moet hebben
  • wat wil je met je website bereiken?
  • uiteindelijk krijg je dan een lijst met functionaliteiten <-> een lijst met handelingen die je op je website kunt uitvoeren

Slide 15 - Diapositive

User stories voor websites







  • werk met een user story: korte beschrijving (story) van wat een gebruiker (user) wil doen op de website
  • je moet denken vanuit de bezoeker
  • welke zoekvragen heeft de bezoeker van jouw website?
  • wat denkt de bezoeker dat  hij of zij op je website kan doen ?
  • wat zou hij/zij handig vinden
  • je knipt je website op in korte verhaaltjes

Slide 16 - Diapositive

Domeinnaam
  1. 1e stap bij het maken van een website: vastleggen van een domeinnaam-> het internet adres van je website
  2. met een domeinnaam is je website vindbaar op het World Wide Web
  3. eerste stuk domeinnaam begint met www. 
  4. laatste stuk is bijvoorbeeld  .com / . org -> noem je extensie
  5. extensie .nl / . be tonen aan uit welk land de website komt
  6. via www.sidn.nl kun je bekijken of de domeinnaam nog beschikbaar is

Slide 17 - Diapositive

Domeinnaam
  • kort maar krachtig (www.speelgoed.nl)
  • gemakkelijk te onthouden (www.happyhome.nl)
  • eenvoudig te spellen (een liggend streepje is lastig: www.magna_speelgoed.nl)
  • gemakkelijk te schrijven (www.straatspel.nl  is beter dan www.streettoys.nl)
  • uniek (naam moet niet lijken op een domeinnaam van de concurrent)
  • vertelt iets over de inhoud

Slide 18 - Diapositive

Software website
  • verschillende computerprogramma's (software) waarmee je een website kunt maken
  • CMS: Content Management System: een systeem om de inhoud (content) van je website te organiseren
  • CMS doet veel werk voor je; je kunt kiezen voor verschillende opmaak en functionaliteiten (je hoeft niet zelf te programmeren)
  • gratis en betaalde computerpromma's om een website te maken
  • gratis software : niet veel mogelijkheden, voor het maken van een eenvoudige website, maar gemakkelijk in het gebruik. Je hebt hier niet veel kennis voor nodig (handig voor bijv. de plaatselijke moestuinvereniging)
     - soms staat er reclame bij
     - geen eigen domeinnaam maar samengestelde www.mobirise.nl\je naam
    - soms ziet een gratis website er niet professioneel uit
  • betaalde software -> meer mogelijkheden-> je kunt hier veel mooiere websites mee maken

Slide 19 - Diapositive

navigatiebalk/menubalk
  • bovenkant website is altijd hetzelfde; logo linksboven in de header
  • header: je ziet meteen op welke website je zit / visitekaartje website
  • navigatiebalk/menubalk: rij knoppen die verwijzen naar pagina's op de website
  • header + navigatiebalk blijven op elke pagina hetzelfde
  • navigatiebalk/menubalk: 1e item is de homepage, laatste item is contact-> de overige items plaats je in volgorde van belangrijkheid
  • alle items in het hoofdmenu zijn belangrijk 
  • subpagina's: pagina's die onder een andere pagina zitten
  • drop-downmenu: een menu dat zich vanzelf uitklapt 

Slide 20 - Diapositive

Webhosting
  •  voor een website is er veel ruimte nodig op je computer
  • de content (inhoud) van je website kun je beter bewaren op een server
  • server: computer met veel opslagruimte die constant in verbinding staat met internet
  • ook voor een kleine website heb je een server nodig, niet alleen voor de opslagruimte maar ook om altijd in verbinding te staan met internet
  • hostingprovider: biedt webruimte aan, zij hebben enorme servers
  • hostingpakket: je koopt een bepaalde hoeveelheid ruimte op een server en eventueel software om je website te maken
  • keuze soort hostingpakket hangt af van: hoeveel ruimte je nodig hebt, hoeveel bezoekers je verwacht en met welke software wil je je website bouwen

Slide 21 - Diapositive

Opmaak (Lay-out) en Vormgeving (Design)
  • indeling website is heel belangrijk
  • waar staat het menu? waar komen de foto's?
  • maak eerst schetsen/tekeningen over de indeling van de pagina's 

  • lay-out:  gaat over de indeling van de website (sjabloon en format)
      responsive website (website die zich automatisch aanpast aan het formaat van je
      beeldscherm (de informatie van de website wordt anders gerangschikt op bijv. een     
      smartphone -> hier past minder informatie op het beeldscherm
  • design: kleurstelling website, lettertype -> gaat over de versiering van de website (kleurstelling en thema)

Slide 22 - Diapositive

WYSIWYG
  • What You See Is What You Get (wat je ziet is wat je krijgt)
  • veel programma's waarmee je webpagina's kunt vormgeven zijn heel makkelijk in het gebruik 
  • op je beeldscherm kun je meteen het eindresultaat zien

Slide 23 - Diapositive

Widgets
  • widget: aanvulling of toevoeging op je website (extra software)
  • om bijv. een nieuwe functionaliteit aan je website toe te voegen zoals social media of een plattegrond
  • hier kun je via je CMS naar zoeken; vaak is deze gratis
  • widget van buitenaf wordt een plugin genoemd
  • widget: een van te voren gebouwde functionaliteit die je aan je website kunt toevoegen

Slide 24 - Diapositive