Het merk ik

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Planning komende periode
Het merk ik: argumentatie
Pww: Toets leesvaardigheid H1, H2, H5 par. 1 en H6 par. 1, 2 en 3 
Leesautobiografie (portfolio) 
(Niet af: vrijdag 15/10 voor herfstvakantie verplicht naar portfolio-uur om  leesautobiografie alsnog af te maken)
Boekenvlog: inleveren 29/10 (portfolio) 
(Opdracht staat in classroom)

Slide 3 - Diapositive

Het merk ik

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
Vorm een duo met een medeleerling. Noteer samen zoveel mogelijk sterke voor- en tegenargumenten (objectief, subjectief) bij deze stelling.
Voor de meeste kinderen is gamen iets positiefs, nu de ouders nog.

Vergelijk de voor- en tegenargumenten: welke argumenten wegen het zwaarst? Met andere woorden, ben jij voor of tegen deze stelling?

Let op: Zorg ervoor dat je deze argumentatie in het vervolg steeds bij de hand hebt: je breidt in dit deel je argumentatie steeds verder uit.

Slide 5 - Diapositive

Samen lezen we het krantenartikel over de positieve kanten van gamen. Denk tijdens het lezen na over onderstaande vragen.

  • Waar ben je het mee eens en waarmee niet? Welke positieve kanten zitten er aan online gamen volgens dit artikel? Welke herken jij hiervan?
  • Deze positieve kanten kun je zien als argumenten voor de stelling: Gamen is goed voor je. Kijk nog eens naar de argumentatie:
  • Welke argumenten zijn subjectief en welke objectief?
  • Weeg de argumenten af: welke argumenten blijven overeind in een discussie hierover? Noteer die argumenten.


Slide 6 - Diapositive

Het debat

Slide 7 - Diapositive

Aan welke regels moet je je houden tijdens een debat?

Slide 8 - Question ouverte

Debatregels
-De discussieleider begeleidt en bepaalt.
-Ga staan als je iets te zeggen hebt / wilt reageren.
-Je moet je mening kunnen onderbouwen met argumenten.
-Je luistert naar elkaar en laat elkaar uitpraten.
-Je reageert op elkaar en blijft bij het onderwerp.
-Niemand wordt persoonlijk aangevallen. 
-De jury bepaalt de winnaar

Slide 9 - Diapositive

Criteria waarop de jury beslist
  • Argumentatie. Wie brengt de meest relevante argumenten? Wie onderbouwt deze argumenten het sterkst (feiten, voorbeelden)? ...
  • Presentatie. Wie is het meest eloquent (taalgebruik, humor)? ...
  • Strategie & teamwork. Wie brengt argumenten op het beste moment (timing)?

Slide 10 - Diapositive

Nu gaan we debatteren....
  • We gaan een 360 graden debat voeren.
  • Wie wil jureren? Ik heb 3 juryleden nodig? 
  • Zij bepalen wie het beste heeft gedebateerd. 
  • De winnaar krijgt een reep chocola.
  • De rest van de klas wordt in 2-en gesplitst. 
  • Het duimpje geeft straks aan of je voor of tegen de stelling bent.
  • Als de zoemer klinkt ben je als je eerst voor was nu tegen of als je eerst tegen was nu voor. Dit gebeurt een paar x.
  • Hou je aan de debatregels.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Tijd over....

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien