April 15 future tense 'going to'

Welcome B2A
English class
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome B2A
English class

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
  1. Ga gelijk op je plek zitten.
  2. Laptop opstarten en daarna opzij zetten.
  3. Boek b, map & pen op tafel
  4. Plaats je mobiel in zakkie op tafel.
  5. Rustig wachten tot de les start.

  

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afspraken
Verwachtingen tijdens de les: 
  1. Actief meedoen tijdens de les
  2. Stemvolume blijft laag. Dus niet schreeuwen en hard praten.
  3. Seintje: Rode lamp & "aandacht": iedereen is stil en luisteren
  4. Respect tonen en naar elkaar luisteren
  5. Lesafsluiting: niet opruimen
  6. Lokaal netjes achterlaten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Recap quiz
1. Wanneer gebruik je 'future tense' met 'will'?
  • Iets aanbieden, beloven, voorspelling, aankondigen
2. Hoe maak je de 'future tense' met 'will'?
  • will + hele werkwoord
3. Geef een voorbeeld.
  • It will rain next weekend.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesson goals

By end of this class:
  1. I can write about the future.




Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

What are you going to do?

  1. Future tense: will recap quiz (met je aantekening)
  2. Future tense: "goin to" uitleg
  3. Practice using future tense "going to"
  4. Exit ticket



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Future tense/ toekomende tijd
3 manieren:
  1. will (aanbieden/beloven/aankondigen/voorspellen)
  2.  (am/is/are) + going to + hele werkwoord (iets van plan zijn/bewijs dat het gaat gebeuren)
  3.  present simple (vaste tijden/ roosters/ dienstregelingen/ reisschema's)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil?
1. I think it will rain next weekend.
2. Look at the dark clouds! It is going to rain just now.

Het verschil is .............
  • Zin 1: is een voorspelling, er is geen bewijs.
  • Zin 2: het is een voorspelling met bewijs.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

THE FUTURE TENSE :
(will / (am/is/are) + going to / present simple)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Future tense / Toekomende tijd met 
am/ is/ are + going to
(iets (van plan om te) gaan doen of bewijs dat het gaat gebeuren)
  • 1. Gebruik je om te zeggen dat je iets van plan bent. In het Nederlands gebruik je vaak gaan. Grammatica regel: am / is / are + going to + hele werkwoord
  • Bijvoorbeeld:
  • I am going to do some shopping this afternoon.
  • They are going to play tennis tomorrow.

  • 2. Je gebruikt het ook als je zeker weet dat iets gaat gebeuren omdat je er bewijs voor hebt.
  • Look at those dark clouds! It is going to rain.
  • He read that the weather is going to be great next week







Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

56 a.
  • 2. Kiri and I are going to visit the museum on Tuesday.
  • 3. Kiri is going to help Clive with his party on Wednesday.
  • 4. Caspar and Kiri are going to see a Manchester United match on Thursday.
  • 5. I am going to buy new shoes on Friday.
56 b.
  1. We’ll go/will go
  2. It'll be/will be
  3. He'll forget/will forget
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exit ticket: Future tense 'will' & 'going to'
  • Geef antwoord op de vragen
  • geen hulp
  • Schrijf je naam 
  • Inleveren bij docent 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkijken naar de les
  • Wat heb je vandaag geleerd?
  • Heb je een vraag over iets dat je niet zo goed hebt begrepen.
  • Evaluatie: hoe is de les gegaan
  • NUMO Engels: elke week 30 minuten. Controleren op vrijdag.
  • Periode 4: Hoofdstuk 4 shopping BOEK B meenemen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toekomende tijd met to be going to 
(iets (van plan om te) gaan doen of bewijs dat het gaat gebeuren)
Gebruik je om te zeggen dat je iets van plan bent. In het Nederlands gebruik je vaak gaan:
  • I am going to do some shopping this afternoon.
  • They are going to  play tennis tomorrow.

Je gebruikt to be going to ook als je zeker weet dat iets gaat gebeuren omdat je er bewijs voor hebt.
  • Look at those dark clouds! It is going to rain.
  • My aunt is pregnant. She is going to have a baby.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Toekomende tijd met will 
(iets aanbieden, beloven, aankondigen, voorspelling)

Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. In het Nederlands gebruik je vaak zal of zullen:
Grammaticaregel
Bijv:
  • In the future people will travel to the moon by shuttle bus.
  • I think people won't drive their own cars in the future.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toekomende tijd met present simple 
(vaste tijden, roosters, dienstregelingen en reisschema's)
Gebruik je voor:
vaste tijden / roosters / dienstregelingen / reisschema's

  • The train leaves at four.
  • School starts at 8:25
  • At 11 o'clock we have a break.
  • The shops close early on Saturday

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandigwerken
What: Extra practice on stepping stones online slimstampen:
  1. hfd. 3 stone 7 A, 7B, 8A, 8B
  2. Hfd 3 Ch. 3 Theme words
  3. Hfd. 5 grammar 10 A & B oefenen 
  4. Numo
How: Individually
Help: raise your hand
Results: I'll check online

Slide 18 - Diapositive

tijdover? English essential oefenen
April 15 future tense 'going to'

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions