Chapter 2

Chapter 2
Getting ready for the test
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Chapter 2
Getting ready for the test

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Do you know all the words in chapter 2?
  • Grammar: Word order
  • Grammar: telling time 
  • Grammar: questions

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

nablijven =

Slide 4 - Question ouverte

onthouden

Slide 5 - Question ouverte

liever hebben

Slide 6 - Question ouverte

vergelijken =

Slide 7 - Question ouverte

uitleggen =

Slide 8 - Question ouverte

klusjes =

Slide 9 - Question ouverte

verschrikkelijk =

Slide 10 - Question ouverte

slechtst(e) =

Slide 11 - Question ouverte

taal =

Slide 12 - Question ouverte

cijfer =

Slide 13 - Question ouverte

schreeuwen =

Slide 14 - Question ouverte

Volgorde:
Wie doet + wat/(met) wie waar + wanneer


1) Davy does his homework  (together with Dani) at home on Tuesday.

2) Rosalie and Sanne read their books in the English lesson on Fridays.

Slide 15 - Diapositive

woordvolgorde Engelse zin:
A
waarom - doet - wie - wat - wanneer
B
wat - doet - wie - waar - waarom
C
wie - wat - doet - waarom - wanneer
D
wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 16 - Quiz

Choose the correct sentence:
A
I do my homework every Tuesday at school.
B
I do my homework at school every Tuesday.

Slide 17 - Quiz

Choose the correct sentence:
A
She reads her book at home every day.
B
She reads her book every day at home.

Slide 18 - Quiz

Vertaal de zin:
Hij heeft op maandag een toets.

Slide 19 - Question ouverte

Translate the sentence:
Mijn broer speelt op Zondag Fortnite.

Slide 20 - Question ouverte

Translate:
Jimmy kust zijn vriendin iedere dag.

Slide 21 - Question ouverte

woordvolgorde Engelse zin:

Slide 22 - Question ouverte

Telling the time

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Telling time

Slide 25 - Diapositive

What time is it?
6:15
A
a quarter to six
B
a quarter past six

Slide 26 - Quiz

what time is it?
7:50
A
ten to seven
B
ten to eight

Slide 27 - Quiz

What time is it?
4:30
A
half to five
B
half past four

Slide 28 - Quiz

what time is it?
2:40
A
twenty to three
B
forty past two

Slide 29 - Quiz

what time is it?
4:25
A
five to half past four
B
twenty-five past four

Slide 30 - Quiz

what time is it?
8:45
A
a quarter past nine
B
a quarter to nine

Slide 31 - Quiz

what time is it?
10:35
A
thirty-five past ten
B
twenty-five to eleven

Slide 32 - Quiz

A.M is tussen....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 33 - Quiz

P.M. is tussen ....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 34 - Quiz

Telling time
Als het goed is kan je nu vertellen hoe laat het is in het engels.
Wie kan vertellen hoe laat het nu is?

Als er nog vragen zijn, stel ze dan nu!

Slide 35 - Diapositive

Making questions (vragen maken)

Jack is funny.
Is Jack funny?

Tim can play tennis.
Can Tim play tennis?

They are at home. 
Are they at home?


You like chocolate.
Do you like chocolate?

I have a dog.
Do I have a dog?

She has a dog.
Does she have a dog?

Sam uses his laptop.
Does Sam use his laptop?
let op: de 's' verdwijnt in de vraagzin!


Slide 36 - Diapositive

Maak van de volgende zin een vraagzin:
Sara will help you.

Slide 37 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
My shoes are downstairs.

Slide 38 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
Tim may leave.

Slide 39 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
They like my dog.

Slide 40 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
Jessy likes chocolate.

Slide 41 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
Peter plays football.

Slide 42 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
He often eats pizza.

Slide 43 - Question ouverte

Hoe ging het?
Heb je nog vragen?
Stel ze dan nu :-) 

Slide 44 - Diapositive

Ken je de woordjes in chapter 2?
Ja
Nee, nog niet

Slide 45 - Sondage

Kun je in het Engels vertellen hoe laat het is?
Ja
Nee, ik moet dit nog oefenen

Slide 46 - Sondage

Kun je goede zinnen maken in het Engels?
(Wie - doet - wat - waar - wanneer)
Ja
Nee, ik moet dit nog oefenen

Slide 47 - Sondage

Kun je vraagzinnen maken in het Engels?
Ja
Nee, ik moet dit nog oefenen

Slide 48 - Sondage