3 vmbo-b thema 3.6 Ordening: Organismen determineren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Thema 3 Ordening

3.6 Organismen determineren

Wat gaan we vandaag doen?

herhalen 3.5 Geleedpotigen en gewervelden

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 3.6 Organismen determineren

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

Geleedpotigen hebben een uitwendig skelet

1. goed
2. fout

De eieren van een papegaai hebben een leerachtige schaal.

1. goed
2. fout

Hoe heten de stukjes waaruit de poten van geleedpotigen bestaat?

1. Leden
2. Segmenten
3. Sprieten.

Een dolfijn is levendbarend.
Wat zegt dat over zijn manier van ademhalen?

1. Een dolfijn haalt adem met kieuwen
2. Een dolfijn haalt adem met longen
3. Een dolfijn haalt adem via de huid

Hier is een paling getekend. Palingen leven in rivieren en in de zee. Ze halen adem door middel van kieuwen.

Tot welke klasse van de gewervelde dieren behoort een paling?

1. Amfibieën
2. Reptielen
3. Zoogdieren
4. Vissen

Tijdens een vakantie aan het strand kom je in het zand een diertje tegen. Je weet niet precies wat voor soort dier het is. Daarom tel je zijn poten. Het dier heeft tien poten.

Wat voor soort geleedpotige is dit?

1. Spin
2. Insect
3. Kreeftachtige
4. Duizenpoot

Hiernaast is een zadelrob getekend. Zadelrobben leven een groot deel van hun leven in zee. Ze halen adem met longen en zijn warmbloedig.

Tot welke klasse van de gewervelde dieren behoort een zadelrob?

1. Amfibie
2. Vis
3. Zoogdier

Bekijk de afbeelding hiernaast. Wat hebben deze gewervelden met elkaar gemeen?

1. De huid is bedekt met haren.
2. Ze baren hun jongen levend.
3. Ze ademen met longen.
4. Ze leggen eieren.

Welk van de onderstaande groepen hoort niet bij de groep van de geleedpotigen?

1. Duizendpoten
2. Amfibieën
3. Spinachtigen
4. Insecten

Wat is GEEN kenmerk van een zoogdier?

1. Haren
2. Levendbarend
3. Kieuwen
4. Warmbloedig

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je een zoekkaart en determineertabel van organismen gebruiken.

Inleiding

Als je gaat kijken tot welke soort een organisme behoort, moet je goed naar de kenmerken van het organisme kijken.

Hierbij kan je gebruik maken van een zoekkaart of determineertabel.

zoekkaart

Met een zoekkaart kun je een organisme opzoeken, waarvan je de naam niet weet.

Links zie je zo'n zoekkaart.

zoekkaart

Begin bij START.

Volg de pijlen van je antwoorden tot je bij het juiste organisme bent aangekomen.

determineertabel

Je kan de naam van een organisme ook opzoeken met een determineertabel.

Links zie je een determineertabel voor stuifmeelkorrels.

determineertabel

Je begint bij 1 en leest beide zinnen.

Je maakt een keuze tussen zin a en zin b en je wordt naar een volgend nummer verwezen.

Daar kies je weer de juiste zin.

Zo ga je door tot je het juiste antwoord hebt.

VRAGEN??

zelf aan de slag

3.6 Organismen determineren: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4 en 6 maken (vanaf blz. 251)

Daarna samenhang blz. 255 maken

Klaar? Begin met de oefentoets (via de online methode)

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je een zoekkaart en determineertabel van organismen gebruiken.