4.4 Opkomst van het christendom

H4 De Romeinen
4.4: De opkomst van het christendom
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 De Romeinen
4.4: De opkomst van het christendom

Slide 1 - Diapositive

Nakijken:
We kijken de opdrachten van paragraaf 1 en 3 na. 

Heb je het online gemaakt?
Bestudeer de begrippen / leerstof van de afgeronde paragrafen.

Slide 2 - Diapositive

4.4: Opkomst van het christendom
In deze paragraaf leer je:
  • hoe  joden in het hele Romeinse Rijk terechtkwamen
  • hoe het christendom ontstond
  • hoe het christendom werd verspreid en bestreden
  • hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 4.3 - Opdracht

Opdracht 1:
Gebruik de vier uitspraken (A-D).
Noteer de letters van de twee juiste uitspraken.
De Grieks-Romeinse cultuur wordt ook wel de antieke of klassieke cultuur genoemd omdat:


A de antieke cultuur veel is nagevolgd.
B de Griekse en Romeinse culturen werden vermengd.
C klassiek voorbeeldig betekent.
D met antiek oud wordt bedoeld.

Opdracht 2:
Gebruik de bron hieronder. Leg uit hoe je hieraan kan zien dat er sprake is van verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur. 

Bron: Restanten van de Romeinse stad Thysdrus (El Jem, Tunesië), 3e eeuw n.C.

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden

Opdracht 1:

Gebruik de vier uitspraken (A-D).
Noteer de letters van de twee juiste uitspraken.
De Grieks-Romeinse cultuur wordt ook wel de antieke of klassieke cultuur genoemd omdat:
A de antieke cultuur veel is nagevolgd.
B de Griekse en Romeinse culturen werden vermengd.
C klassiek voorbeeldig betekent.
D met antiek oud wordt bedoeld.

Opdracht 2:

Voorbeeld van een goed antwoord:

De foto is van een Romeins amfitheater (met Romeinse ronde bogen) dat gebouwd is in Tunesië (buiten Rome en Italië). Het bouwen van zo'n theater (bouwkunst = cultuur) is dus verspreid.

Slide 5 - Diapositive

Joden in het Romeinse rijk
  • 63 v.Chr. : Romeinen namen Judea over.  
    >> Niet nieuw voor Joodse volk: vaker
    --> zolang er rekening met hun cultuur werd
    gehouden ging dat goed.

  • 6 n.Chr. : Judea = provincie
    >> Joodse volk kreeg hoge belastingen. 
    >> Beledigingen richting het Joodse volk.
    >> Geloof in Messias komt op. 

Slide 6 - Diapositive

Joden in het Romeinse rijk
  • 66 n.Chr. - 70 n.Chr. :
    Grote joodse opstand tegen de Romeinen. 
    >> Plundering en verwoesting van de tempel.
    - nooit weer opgebouwd.

  • 135 n.Chr. :
    Tweede grote opstand >> bloedig neergeslagen.
    >> gevolg: Joden mochten jarenlang niet meer in
    Jeruzalem komen. 

GEVOLG: Door oorlogen/opstanden >> verspreiding van joden door het hele rijk.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

H4 De Romeinen
4.4: De opkomst van het christendom

Slide 9 - Diapositive

Een verboden godsdienst
Bekeren = Iemand een andere godsdienst aan laten nemen >> Christendom = succesvol daarin

Verboden godsdienst in het Romeinse Rijk 
>> Romeinen zijn niet tolerant t.o.v. christenen
- Christenen weigerden de staatsgoden en keizer te vereren
- Christenen werden een steeds grotere groep = gevaar

Christenen worden in de loop der tijd de zondebok van 
oorlogen, honger en ziektes. 

GEVOLG : Vervolging van christenen

Slide 10 - Diapositive

Vervolging >> en toch verspreiding? 
Hoe dan?

Slide 11 - Diapositive

Een nieuwe staatsgodsdienst
Keizer Constantijn stopte de vervolgingen:
>> 313 n.Chr. : godsdienstvrijheid (recht om openlijk je religie te uiten)

>> Constantijn zelf werd ook christen:
GEVOLG: voorrechten voor christenen >> aantal groeit.

380 n.Chr. : keizer Theodosius maakt het christendom tot staatsgodsdienst. 
392 n.Chr. : alle andere godsdiensten (behalve christendom en jodendom) = verboden.

Slide 12 - Diapositive

Een nieuwe staatsgodsdienst
Kerken worden gebouwd (basilieken + tempels = omgebouwd). 

Christelijke organisatie die het rijk verdeelde in kerkprovincies:
>> bisschoppen = godsdienstig leider van een
kerkprovincie
>> paus = Bisschop van Rome + leider van de
Rooms-Katholieke kerk

Verering van heiligen = persoon die wordt
vereerd vanwege zijn goede daden
>> Paus beslist wie heiligen zijn.

Slide 13 - Diapositive

Begrippen oefenen

  • Lees de begrippen van paragraaf 4.4 door (blz. 85)
  • Probeer ze te onthouden >> leg dan het boek weg.
  • Ga naar blooket.com/play  >> wacht tot ik de code geef.

Na de blooket:
  • Opdrachten paragraaf 4.4 maken.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag

  • Lees de theorie van paragraaf 4.4 goed door en maak de opdrachten van paragraaf 4.4 :  opdracht 1 t/m 9.

volgende les:
  • afronden paragraaf 4.4 / begin 4.5

Slide 15 - Diapositive

Nakijken.
We kijken de opdrachten van paragraaf 1 en 3 na. 

Heb je het online gemaakt?
Bestudeer de begrippen / leerstof van de afgeronde paragrafen.

Slide 16 - Diapositive