Na Klar hfd 2 (proeftoets en oefening)

we gaan nu hfd 2 herhalen
 Zwakke werkwoorden: met stam op -d/-t
voltooid deelwoord
Klokkijken
  Vraagwoorden
Sterke werkwoorden met wissel a/ä ott
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

we gaan nu hfd 2 herhalen
 Zwakke werkwoorden: met stam op -d/-t
voltooid deelwoord
Klokkijken
  Vraagwoorden
Sterke werkwoorden met wissel a/ä ott

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaan we het aanpakken
Van ieder onderdeel krijg je verschillende vragen, die moeten jullie op jullie chromebook beantwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Geef de basisregel van het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?

Slide 3 - Carte mentale

Welke 2 hulpwerkwoorden hebben wij nodig om een voltooid deelwoord te maken?

Slide 4 - Question ouverte

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie /
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Question de remorquage

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Question de remorquage

Voltooid deelwoord van: arbeiten
A
arbeitet
B
gearbeited
C
arbeited
D
gearbeitet

Slide 7 - Quiz

Voltooid deelwoord van: haben

Slide 8 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van: sein

Slide 9 - Question ouverte

Aantal werkwoorden krijgen alleen een - t achter de stam, maar geen ge- voor de stam. Welke werkwoorden zijn dit en geef een voorbeeld.

Slide 10 - Question ouverte

Wie spät ist es?
(vertaal in het Duits en schrijf de tijden voluit)
Het is 08:45

Slide 11 - Question ouverte

Wie spät ist es?
(vertaal in het Duits en schrijf de tijden voluit)
Het is 11:33

Slide 12 - Question ouverte

welke Fragewörter ken je?

Slide 13 - Carte mentale

Fragewörter
Vraagwoorden
Met welke letter beginnen deze meestal

Slide 14 - Diapositive

Fragewörter
  • Wer? 
  • Was?
  • Welch-?
  • Wo? 
  • Wann?
  • Wie?
  • Warum / Weshalb / Wieso?
  • Woher?
  • Wohin?

Slide 15 - Diapositive

Schrijf alle voorzetsels met de 4e naamval in het Duits op en vertaal ze.

Slide 16 - Question ouverte

noem persoonlijke voornaamwoorden van het lijdend voorwerp (4e naamval).

Slide 17 - Carte mentale

Vertaal voorzetsel en persoonlijk voornaamwoord in het Duits.
Meine Mutter hat immer (voor mij) ......
gekocht.

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal voorzetsel en persoonlijk voornaamwoord in het Duits.
Was hast du eigentlich (tegen haar).....

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal de persoonlijk voornaamwoord in het Duits.
Kannst du mir helfen? (Zonder jou) ...... schaffe ich es nie.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal voorzetsel en persoonlijk voornaamwoord in het Duits.
Ich kümmere mich um (om hem)......

Slide 21 - Question ouverte

manne-
lijk
vrouwe-
lijk
onzijdig
meer-
voud
der/ ein
die/ eine
das/ ein
die/ keine

Slide 22 - Question de remorquage

Sleep de woorden bij mannelijk, vrouwelijk of onzijdig!
Vrouwelijk
Mannelijk
Onzijdig
Die Frau
der Mann
die Oma
die Tante
das Mädchen
Der Bruder 
das Kind
Der Onkel

Slide 23 - Question de remorquage

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 24 - Question de remorquage

Wat gebeurt er met sterke werkwoorden met een a in de stam?

Slide 25 - Question ouverte

Bij sterke werkwoorden met een -a in de stam, verandert de - a in -ä bij
A
du
B
wir
C
ihr
D
er/sie/es

Slide 26 - Quiz

Wiederholung
-Waaraan herken je een sterk werkwoord? Geef 2 redenen!
-Bij welke 2 vormen van sterke werkwoorden met een a in de stam verandert die a in een ä?

Slide 27 - Diapositive

Vul de goede vorm van het sterk werkwoord
Mein Vater (tragen ) …………. immer ganz altmodische Klamotten (kleren).

Slide 28 - Question ouverte



Zet de sterke werkwoord in goede vorm:
Du (raten) ........
nie, was mir heute passiert ist.

Slide 29 - Question ouverte

Wat vonden jullie van deze manier van overhoren?

Slide 30 - Carte mentale