Voorbereiding toets Chapiter 0 et 1

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Prends les affaires (=spullen)

Le stylo

Le cahier

Le livre

1. Persoonlijke voornaamwoorden

Je  / J' 

tu

il / elle

on 

Ik

jij

hij / zij

wij

2. Werkwoord AVOIR = hebben

J'            ai                   =   ik heb

Tu           as                  =  jij hebt

il/elle    a                     = hij/zij heeft

on           a                    = wij hebben

3. Beantwoord de vragen hieronder in het Frans:

a. Tu as quel âge? J'ai onze/douze/treize ans.

b. Tu as un frère? Oui, j'ai un frère.

c. Tu as une soeur? Oui, j'ai une soeur.

andere opdrachten volgende week vrijdag nakijken als oefening voor leestoets in slotweek. 

4. Lidwoorden: le of la

La table

La chaise

Le livre (uitzondering op de tip op oefenblad)

La porte

La fenêtre

Le mur

La rue

Le radiateur

Le spectateur

La spectatrice

La soeur

Le Frère

La = groen

Le = rood

5. lidwoorden: les of l'

l'amie

les parents

les adresses

l'hôtel

l'ami

De regels zijn: 

L' -> Als het woord begint met een klinker of stomme 'h' 

Les -> als het woord eindigt op een s

Phrases-clés

Sleutelzinnetjes

Maak de volgende opdrachten in LessonUp.

Ik speel tafeltennis. 

Ik houd van tafeltennis.

Ik heet ......

Er is een prijs. 

Ik woon in.......

J'habite à ............

Je joue au pingpong.

Je m'appelle .....

J'aime pingpong.

Il y a un prix.

Comment tu t'appelles?

Bonjour, ça va?

Tu habites où?

Tu as un chien?

Quel est ton numéro de téléphone?

Je m'appelle Kerim.

Mon numéro, c'est le 06-1206117

Ça va bien.

Oui, j'ai un chien, Taylor.

J'habite à Purmerend.

Beantwoord deze vraag in het Frans.

Tu habites où?

Beantwoord deze vraag in het Frans.

Bonjour, ça va?

Lundi: Toets op papier

Gebruik 'slim stampen' in de online methode om te oefenen!

Bonne chance!!