A2b week 8-12 les 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour! Les buts d'aujourd'hui:

1. Est-ce que vous connaissez le vocabulaire 1? 
2. Savoir parler de ses sports et ses loisirs (kunnen praten over sport en hobby's) 
3. Comprendre comment les phrases fonctionnent (snappen hoe de zinnen in elkaar zitten) 

Hoe zeg je: leiden

1. souffrir
2. mener
3. marquer
4. siffler

Hoe zeg je: de winnaar

1. le filet
2. le tir
3. le vainqueur
4. le fort

Hoe zeg je: een vrije schop

Hoe zeg je: steunen

Disclaimer 

Veel van de woordjes en zinnetjes die ik je vandaag leer zijn bedoeld om te kunnen gebruiken bij tussentijdse toets 2. Het is dus wel handig om het één en ander uit je hoofd te kunnen zeggen. 

Toch zijn ze niet bedoeld om allemaal uit je hoofd te leren. De leerstof voor de toets in toetsweek twee staat bovenaan de planner. 

Poser des questions...

... à propos des sports et loisirs. 

• Tu fais quel sport? / Vous faites quel sport? 
• Quelles sont tes passions? Quelles sont vos passions? 

Je fais du tennis 

Tu fais du foot? 

Il fait du basket

Elle fait de la plongée 

Elle plonge 

Nous faisons du hockey 

Vous faites de la natation? 

Vous nagez?  

Ils font de l'équitation of

Ils font du cheval 

Weet je nog?

Het delend lidwoord! 

Het delend lidwoord gebruik je als er in het Nederlands geen lidwoord staat en bij hobby's en sporten in combinatie met faire (zie vorige slide!) 

Bepaald lidwoord		Delend lidwoord
le tennis	het tennis	du tennis	tennis
la danse	de dans / het dansen	de la danse	dans / dansen
les jeux vidéo	de games	des jeux vidéo	games

docs.google.com

Maak de zin af met zoveel mogelijk sporten die je deze les geleerd hebt:
Je fais...