SCMK - 12/09 - Hoofdstuk 1 - §1 Fictie (deel 2)

Welkom


  • Pak in stilte je leesboek 
  • Start met lezen
  • We blijven stil en geven elkaar de mogelijkheid tot lezen.
timer
15:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom


  • Pak in stilte je leesboek 
  • Start met lezen
  • We blijven stil en geven elkaar de mogelijkheid tot lezen.
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

  • Geen telefoons. 
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  • Er is 1 persoon aan het woord. 
  • Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
  • We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 


    Verwachtingen

    Slide 2 - Diapositive

    Check-In
    Hoe voel je je op dit moment?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 3 - Sondage

    Aan het einde van de les:
    - leer je het verschil tussen fictie en non-fictie.

    Slide 4 - Diapositive

    Programma             60 minuten
    Leesmoment
    Check-in
    Doelen
    Startopdracht
    Instructie
    Toepassen
    Check-out


    15 minuten
     5 minuten
     5 minuten 
    10 minuten
    5 minuten
    10 minuten
    10 minuten

    Slide 5 - Diapositive

    Startopdracht

    Slide 6 - Diapositive

    Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?
    Leg het verschil uit en geef voor beide een voorbeeld.

    Slide 7 - Question ouverte

    Instructie 

    Slide 8 - Diapositive

    Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
    Aantekeningen

    Slide 9 - Diapositive

    Fictie/non-fictie
    Wat
    Fictie = verzonnen 
    Non-fictie = niet verzonnen, waargebeurd

    Voorbeeld
    Fictie: leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten
    Non-fictie: verhalen, teksten, krantenberichten, recepten, docu

    Programma

    Instructie
    boekensushi
    Check-out
    timer
    5:00

    Slide 10 - Diapositive

    Fictie/non-fictie
    Woordenschat
    Tijdens het lezen kom je woorden tegen die je lastig vindt of nog niet zo goed kent. 
    - Deze woorden ga je onderstrepen of markeren;
    - daarna schrijf je ze in je schrift. 
    - Je schrijft achter dit woord de betekenis;
    - daaronder een zin waarin je het woord gebruikt. 
    Aan het einde van de week (vrijdags) heb je minimaal 10 woorden opgeschreven. Doe dit dus ook bij andere vakken!

    Programma

    Instructie
    boekensushi
    Check-out
    timer
    5:00

    Slide 11 - Diapositive

    Boekensushi
    We hebben een aantal boeken.
    - Iedereen krijgt 1 boek en 2 minuten de tijd dit boek te bestuderen en te lezen. 
    - Na 2 minuten schuiven we het boek door. 
    - Dit doen we 3X

    Hierna bespreken we welke boeken we hebben gelezen.
    Programma

    Boekensushi
    Check-out
    timer
    10:00

    Slide 12 - Diapositive

    Toepassen

    Slide 13 - Diapositive

    Wat?
    Opdracht 3 (blz. 8 en 9) Opdracht 4 (blz. 9 en 10)
    Hoe?
    Eerst de opdracht lezen.
    Daarna de vragen beantwoorden in je werkboek A
    Hulp
    Vraag? Steek je vinger op.
    Tijd
    5 minuten in stilte, 5 minuten zachtjes overleggen.
    Klaar?
    Laat zien dat je het klaar hebt bij mij.
    Maak je brief af.
    Brief klaar? Kies iets uit de map.
    Opdracht 
    timer
    10:00
    Programma

    Toepassen
    Check-out

    Slide 14 - Diapositive

    Check-out

    Slide 15 - Diapositive

    Welke emotie past bij jouw werkhouding?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 16 - Sondage

    Aan het einde van de les:
    - leer je het verschil tussen fictie en non-fictie.

    Slide 17 - Diapositive

    Volgende les
    Maken we opdracht 6, 7, 8 en 9. 

    Slide 18 - Diapositive