Much / Many / (a) few / (a) little

Welcome! Are you ready?
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome! Are you ready?

Slide 1 - Diapositive

Question!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de les kan ik...:

Ik weet het verschil tussen 'much' en 'many'. 
Ik weet het verschil tussen 'few' en 'little'. 
Ik weet hoe ik deze woorden kan gebruiken in zinnen. 
Ik kan de woorden herkennen in de zinnen. 

Slide 4 - Diapositive

Hoe zeg je in het Engels dat er veel / weinig van iets is?

Slide 5 - Carte mentale

Ik heb nog nooit van de woorden: "many, little, few, much" gehoord.
A
Ja ik heb van ze gehoord
B
Nee ik heb nooit van ze gehoord
C
Ik heb van een paar woorden gehoord maar niet allemaal.

Slide 6 - Quiz

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 7 - Quiz

Welke woorden kun je gebruiken om WEINIG te zeggen in het Engels?
A
few
B
little
C
geen van de bovenstaande antwoord
D
A+B

Slide 8 - Quiz

Uitleg much
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.


Slide 9 - Diapositive

Uitleg many
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?


Slide 10 - Diapositive

"veel"
Bevestigende zinnen (+) :
a lot of / lots of

Vragende zinnen (?) en ontkennende zinnen (-):
Much & Many

Slide 11 - Diapositive

Uitleg a little
  • Je gebruikt (a) little als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have little work? 
We have little money.


Slide 12 - Diapositive

Uitleg a few
  • Je gebruikt (a) few als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have little work? 
We have little money.


Slide 13 - Diapositive

"weinig"
Bevestigende zinnen (+) Vragende zinnen (?) en ontkennende zinnen (-):
little & few

Slide 14 - Diapositive

Op de volgende sheet vind je een video uitleg over het gebruik van 
little/few/much/many/a lot of

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Practice makes perfect

Slide 18 - Diapositive

Oefenen? 
Slim! Door te oefenen onthoud je beter. Er volgen nog een paar oefeningen die over de stof gaan.


Slide 19 - Diapositive

much / many
horen bij:
A
vraagzinnen en ontkennende zinnen
B
vraagzinnen en bevestigende zinnen
C
bevestigende zinnen en ontkennende zinnen

Slide 20 - Quiz

Translate:
Veel geld (use much/many)

Slide 21 - Question ouverte

Translate:
Veel bloemen (use much/many)

Slide 22 - Question ouverte

There's _____ time left.
little/ few

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen little & few?

Slide 24 - Question ouverte

Make your own sentence using little / a little / few / a few

Slide 25 - Question ouverte

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 26 - Quiz

___ (veel) girls watched Frozen
in the cinema.
A
much
B
few
C
a lot of
D
little

Slide 27 - Quiz

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 28 - Quiz

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 29 - Quiz

Forrest didn't have ___ (veel) chocolates in his box.
A
a few
B
many
C
much
D
a little

Slide 30 - Quiz

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 31 - Quiz

Extra opdrachten op te oefenen:

Slide 32 - Diapositive

Klaar?
Nog niet helemaal duidelijk?
Kijk dan hier een keer naar de video of blader terug naar de dia's


Slide 33 - Diapositive

Doel: Ik weet hoe ik “much, many, a few, few, a little en little” in zinnen kan gebruiken!

A
Ja, dit lukt me goed.
B
Dit lukt me meestal.
C
Dit vind ik nog moeilijk.
D
Ik wil graag meer oefenen.

Slide 34 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Stop deze presentatie en ga naar de docent. 

Er staat nu een kleine toets voor je 
klaar die over de stof gaat!

Slide 37 - Diapositive

Ik snap much, many, few, little nu en begrijp de verschillen.
De toets ging super goed!
A
Ja, goed!!!!!
B
Ja, wel OK!
C
Mwah redelijk...
D
Ik denk dat ik extra hulp nodig heb!!

Slide 38 - Quiz

Wat vond je van de les?
Leerzaam
Duidelijk
Moeilijk
Makkelijk
Interessant
Onduidelijk

Slide 39 - Sondage

Klaar!

Slide 40 - Diapositive