Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Zintuigen
Slide 1 - Carte mentale
Kijk naar het plaatje. Wat zie je?
Slide 2 - Question ouverte
Hebben A en B dezelfde kleur?
Slide 3 - Diapositive
A & B zijn hiernaast uitgeknipt
Uitleg:
De hersenen gebruiken niet alleen informatie van de oogzenuwen om de helderheid van een grijsvlak te bepalen, maar leiden die helderheid vooral af op basis van de omliggende vlakken.
Daarom lijkt A donkerder dan B
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Uitleg
Als je ogen over de Hermann-grid gaan, zie je sommige witte stipjes even zwart worden.
Dit komt omdat de zintuigcellen die hier de witte kleur zouden moeten waarnemen, even geblokkeerd zijn vanwege de hoge mate van contrast in de Hermann-grid.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Leerdoelen 3.1
Slide 8 - Diapositive
Begrippen
Prikkel Informatie uit de omgeving
Zintuig Vangt prikkels op
Impuls Een elektrisch signaal in je lichaam. Een zintuig maakt dit van een prikkel.
Zenuw Kunnen impulsen doorgeven
Hersenen Verwerken impulsen en versturen impulsen
Slide 9 - Diapositive
Alle zintuigen en prikkels
Plek van de zintuigen in de huid
Slide 10 - Diapositive
Bij welk zintuig komen de meeste prikkels binnen?
Slide 11 - Question ouverte
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Onderdelen zenuwstelsel
Onderdelen zenuw +
versturen impuls
Slide 14 - Diapositive
Verschillende zenuwen
Slide 15 - Diapositive
Bewustwording
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
02:38
Wat registreert het apparaat?
Slide 18 - Question ouverte
05:17
Vrouw in fragment
Man in fragment
Bewust
Onbewust
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
Schakelcel actief
Slide 19 - Question de remorquage
Wat doen je hersenen?
Je krijgt continue impulsen binnen, maar je hersenen reageren alleen op de belangrijkste
De 'ruis' wordt eruit gefilterd
Specifieke/ afwijkende impulsen --> reactie
Per soort zintuig is er een gebied in de hersenen waar de impulsen binnenkomen: hersencentra
Uitgaande impulsen (spieren ) komen uit andere centra