RIC,NIC,PIC

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Ric, Nic, Pic

Wat is het basisjaar?

1. 2014
2. 2015
3. 2016
4. 2017

Wat is het indexcijfer van 2013?

1. 94
2. 95
3. 96
4. 97

Wat is het indexcijfer van 2015?

1. 90
2. 91
3. 92
4. 93

Wat is het indexcijfer van 2016?

1. 101
2. 102
3. 103
4. 104

Koopkracht is:

1. Hoeveel geld je hebt
2. De hoeveelheid producten die je kunt kopen met het geld dat je hebt
3. Hoeveel spaargeld je hebt

Het inkomen van Ali stijgt is 2020 tov 2019 met 5% gestegen.
De prijzen stijgen in dat jaar met 2,75%.

Bereken op één decimaal met hoeveel procent de koopkracht van Ali is veranderd.

1. 102,2
2. 102,75
3. + 2,75%
4. + 2,2%

RIC = NIC : PIC x 100

NIC = +5% = 105,0

PIC = +2,75% = 102,75

RIC = 105 : 102,75 x 100 = 102,2

Dus een stijging van de koopkracht van 2,2% (102,2% - 100% = +2,2%)

Het inkomen van Timon is met 5% gestegen t.o.v. vorig jaar. De prijzen zijn in de zelfde periode met 1,5% gestegen. Hoeveel % is de koopkracht van Timon veranderd? Gestegen of gedaald?

Het inkomen van Sander is 3% gedaald t.o.v. vorig jaar, de prijzen zijn in dezelfde periode 1,5% gestegen. Hoeveel % is de koopkracht van Sander gedaald of gestegen?

Je inkomen daalt in 2018 van €2.000 naar €1.600
Het consumentenprijsindexcijfer in 2018 laat 103,0 zien.

Wat is de verandering van je koopkracht in procenten ?

1. - 20%
2. + 80%
3. - 22,3%
4. + 77,7%

RIC = NIC : PIC x 100

NIC = -20% = 80,0

PIC = 103,0

RIC = (80 : 103) x 100 = 77,7

Dus een daling van de koopkracht van 22,3% (100% - 77,7% = 22,3%)

RIC = 101
NIC = 98
Hoeveel is het PIC?

1. PIC = 97,03
2. PIC = 97,03%
3. PIC = 103,06
4. PIC = 103,06%

Kies de juiste formule om de koopkracht uitgedrukt in het Reële Inkomen Indexcijfer (RiC) uit te rekenen

1. RiC = (PiC / NiC) * 100
2. RiC = (NiC / PiC) * 100
3. RiC = (PiC * NiC) / 100
4. RiC = NiC - PiC + 100

Wat is het juiste indexcijfer?

-0,05% = ...

Afronden op 2 decimalen

1. 95,00
2. 99,50
3. 99,95
4. 100,05

Volgens de overheid is de koopkracht in Nederland in 2005 tov 2004 met 5% gedaald.
Achteraf blijkt er een inflatie te zijn geweest van 3%.

Wat is in Nederland de (gemiddelde) procentuele verandering van het inkomen geweest in 2005 tov 2004 ?

1. + 2,1%
2. - 2,1%
3. + 2,2%
4. - 2,2%

NIC = RIC x PIC : 100

RIC = -5% = 95,0

PIC = +3% = 103,0

NIC = (95 x 103) : 100 = 97,85

Dus een (gemiddelde) daling van het inkomen van 2,2% (97,85% - 100% = -2,15% = -2,2%)

Is in 2017 de koopkracht gestegen of gedaald?

1. Gestegen
2. Gedaald

RIC = 101
NIC = 98
Hoeveel is het PIC?

1. PIC = 97,03
2. PIC = 97,03%
3. PIC = 103,06
4. PIC = 103,06%

Wat is welvaart ? 

Welvaart

  Er zijn twee betekenissen :

• Welvaart in enge zin: welvaart in geld uitdrukken -> wat is je koopkracht.  
• Welvaart in ruime zin: je koopkracht + behoefte die niet in geld uit te drukken zijn. 

Hoe is de welvaart verdeeld ?

BBP en de welvaart

Het BBP per inwoner geeft een idee van de welvaartsverschillen in de wereld

Waardoor stijgt je welvaart NIET?

1. Juiste keuzes maken
2. Stijgende inkomen
3. Gebruik maken van vrije goederen
4. Zelfvoorziening

Wat is welvaart in enge zin ?

1. hoeveel tijd je hebt
2. hoeveel bezittingen je hebt
3. je koopkracht
4. hoe gelukkig je bent

Welvaart en welzijn 

Oorzaken inflatie

• Loonverhoging
  
• Hogere grondstofprijzen zoals olie en graan
  
• Meer vraag van consumenten naar goederen of diensten
  
• Minder aanbod van producten
  
• Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid
  

Soorten inflatie

Inflatie: als producten duurder worden.

Als producten duurder worden omdat er veel vraag naar die producten is, noem je dat bestedingsinflatie.

Als producten duurder worden omdat het maken van de producten duurder wordt, noem je dat kosteninflatie.

Om het inkomen per inwoner te kunnen berekenen moet het bbp van China gedeeld worden door het aantal inwoners van dat land. China heeft 1,33 miljard inwoners. Je moet dus 3,4 biljoen dollar delen door 1,33 miljard.

1. $ 255,64
2. $ 2.556,39
3. $ 25.563,90
4. $ 255.639

Waar geef jij het
meeste geld aan uit?

Stel: je budget is 20 euro

wat is de prijs van een drankje of eten? noteer in je schrift

ik wil 4 drankjes. hoeveel porties eten kan ik daarna nog kopen? 

in je schrift heb je deze grafiek nagetekend. verleng de assen (x-as 6,7,8,9,10)

 (y-as 12,14,16,18,20)

Teken nu de nieuwe budgetlijn bij een budget van 30 euro (de prijzen blijven gelijk!)

de budgetlijn

deze grafiek geeft weer:

alle mogelijk combinaties die iemand met zijn budget/ inkomen kan aanschaffen

NEEM DE GRAFIEK OVER IN JE SCHRIFT

Het budget wordt verhoogd naar 30 euro. Ik koop 5 drankjes. Hoeveel porties eten kan ik nog kopen?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 20

€ 200 miljoen x 5.000 = ... miljard

miljoen x duizend = miljard

1. 1 miljard
2. 10 miljard
3. 100 miljard
4. 1.000 miljard

1,2% interest in 2002
1,7% interest in 2003
Wat is het procentpunt en het procentuele verschil tussen deze twee jaren?

1. procentpunt verschil: 0,5 procentuele verschil: 41,7%
2. procentpunt verschil: 0,5 procentuele verschil: 70,6%
3. procentpunt verschil: -0,5 procentuele verschil: 41,7%
4. procentpunt verschil: 41,7 procentuele verschil: 29,4%

€ 100 miljoen x 8.000 = ... miljard

1. 8 miljard
2. 80 miljard
3. 800 miljard
4. 8.000 miljard