taal thema 2

Wat is de afkorting van:
in plaats van

Wat is het voorzetsel uit deze zin:
'Ze slaan de bal over het net.'

1. Slaan
2. Het
3. Bal
4. Over

Vul zo veel mogelijk voorzetsels in
Let op: je kan meerdere keren een antwoord versturen

Wat is de betekenis van:
d.m.v.

1. door middel van
2. door met proberen
3. door met vaart
4. daar moet van

Sleep de afkorting aan de juiste betekenis

per persoon

max

m.v.g.

i.s.m.

p.p.

maximaal 

met vriendelijke groet

in samenwerking met

Schrijf het hele werkwoord op van:
dans

schrijf de verleden tijd op:
Gisteren (dans) ik bij Sanne.

Kies het onderwerp in de zin:
'Ik ren de duin op.'

1. Ik
2. duin
3. ren
4. op

Vul de persoonsvorm in:
'Wibi en Mo rennen van honk naar honk.'

Wat is een ander woord voor regelmatig?

1. Altijd
2. Nooit
3. Soms
4. Vaak

Wat is een denksport

1. Dammen
2. Schaken
3. Voetballen
4. Hockeyen

Sleep het themawoord naar de juiste betekenis. 

sprinten

sjokken

de aanwijzing

Langzaam lopen. Je tilt je voeten niet op. 

Uitleg hoe je te werk moet gaan.

Hard rennen over een korte afstand 

Schrijf de persoonsvorm op:
'Mijn moeder pakt de nieuwe lamp van boven.'

Kies het goede voorzetsel:
'In de auto zit ik vaak ... de bestuurdersplaats.'

1. buiten
2. achter
3. onder
4. tijdens

Schrijf de verleden tijd op:
'Wij (bewonderen) het mooie standbeeld.'