Argumenteren en drogredenen v6

Examen vwo NL
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Examen vwo NL

Slide 1 - Diapositive

Deze week: theorie bespreken
Inhoudelijke kennis die je moet hebben staat uitgelegd op blz. 37 tot 65 van je examenbundel (HS 3-14).
Alle stof is herhaling.
Deze weken bespreken we alle onderwerpen nog een keer.

Slide 2 - Diapositive

11 en 12: Argumentatie en drogredenen (onaanvaardbare / foutieve argumentatie)
Argumentatie kan op drie manieren opgebouwd zijn: 
- Enkelvoudig: 1 standpunt, 1 argument
- Nevenschikkend onafhankelijk: 2 of meer argumenten behoren tot 1 standpunt. Elk argument is voldoende voor de verdediging.
- Nevenschikkend afhankelijk: De argumenten kunnen niet zonder elkaar het standpunt verdedigen. 
- Onderschikkend: Er wordt een argument voor het argument gegeven. Het eerste argument wordt dus een 'substandpunt'.

 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Onderschikkend
Ik hoef jou volgende week niet met schilderen te helpen.
want
ik heb volgende week geen tijd
omdat
Ik dan voor een tentamen leer
want
Dan raak ik mijn studiefinanciering niet kwijt
omdat
ik dan te lang over mijn studie doe
want 
Ik ben al vijf jaar bezig

Slide 5 - Diapositive

Het diner was geweldig georganiseerd, want de zaal was precies groot genoeg, het eten was heerlijk en de bediening uitstekend.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend -onafhankelijk
C
Nevenschikkend - afhankelijk
D
Onderschikkend

Slide 6 - Quiz

Je verdient je diploma, want je hebt enkel voldoendes op je lijst.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Nevenschikkend (afhankelijk)
D
Onderschikkend

Slide 7 - Quiz

Het is onmogelijk dat u mijn oma vorige week bij de Deka Wijk aan Zee heeft gezien, want mijn oma is vorig jaar overleden en Wijk aan Zee heeft geen Deka.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend - onafhankelijk
C
Nevenschikkend - afhankelijk
D
Onderschikkend

Slide 8 - Quiz

Ik kan niet aanwezig zijn bij de vredesdemonstratie, want ik zit die dag in het buitenland omdat mijn zus trouwt in New York.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend onafhankelijk
C
Nevenschikkend - afhankelijk
D
Onderschikkend

Slide 9 - Quiz

Standpunt: Mijn broer en zus zijn allebei boos op mijn ouders want mijn broer heeft huisarrest gekregen en mijn zus krijgt geen extra zakgeld.
A
Enkelvoudig
B
Nevenschikkend - onafhankelijk
C
Nevenschikkend - afhankelijk
D
Onderschikkend

Slide 10 - Quiz

6 argumentatieschema's 
Waarop baseer je je argumentatie? 
1) Causaliteit (oorzaak gevolg)
2) Kenmerk of eigenschap
3) Voor- en nadelen
4) Vergelijking
5) Algemene uitspraak / voorbeelden
6) Autoriteit

Slide 11 - Diapositive

Lina zal wel slechte ogen krijgen, want ze leest elke avond bij heel zwak licht.
A
Vergelijking
B
Causaliteit (oorzaak-gevolg)
C
Autoriteit
D
voor-en nadelen

Slide 12 - Quiz

Loting voor de universiteit is absurd, er wordt toch ook niet geloot wie naar de Olympische Spelen mag?
A
Causaliteit (oorzaak/gevolg)
B
Algemene uitspraak/voorbeelden
C
Voor-en nadelen
D
Vergelijking

Slide 13 - Quiz

Rico is een echte jongen, want Rico is stoer.
A
Autoriteit
B
Causaliteit
C
Kenmerk / eigenschap
D
Vergelijking

Slide 14 - Quiz

Drogredenen
Foutief gebruik van de zes genoemde argumentatieschema's: 
'Geschiedenisonderwijs moet worden afgeschaft, want wat gebeurd is, is gebeurd. Oude schoenen gooi je toch ook weg?' 
(Onjuiste vergelijking) 
+
Drogredenen waarin discussieregels worden overtreden.

Slide 15 - Diapositive

Overtreden van discussieregels (drogredenen)
Op de persoon spelen / persoonlijke aanval.
Ontduiken bewijslast
Cirkelredenering (argument = standpunt in andere woorden)
Vertekenen van een standpunt (iemand een ander standpunt opdringen)
Bespelen van het publiek. 

Slide 16 - Diapositive

Welke drogreden?
1) Die journalist van Nieuwsuur is altijd slordig gekleed, naar zo iemand luister je toch niet?
2) Het aantal mensen bij wie staar wordt geconstateerd neemt sterk toe, mensen krijgen steeds slechtere ogen. 
3) Als havo 5 studieverlof krijgt, hebben wij daar ook recht op. 
4) Ga toch niet skiën! De kans dat je met gebroken benen terugkomt is levensgroot. 
5) Ik heb hier de leiding, want ik ben de baas.

Slide 17 - Diapositive

Antwoorden
1) onjuist beroep op kenmerk/eigenschapsschema.
2) Overhaaste generalisatie.
3) Verkeerde vergelijking.
4) Overdrijven van nadelen.
5) Cirkelredenering

Slide 18 - Diapositive

Maak oefenopgave A blz. 66-69
- Vraag 1 tot en met 15
- Schrijf in de tekst waar je je antwoord hebt gevonden. 
- Is je antwoord een zin? Controleer je formulering.
Huiswerk voor morgen.

Slide 19 - Diapositive