3h - préparation CP2

Ga naar: lessonup.app
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ga naar: lessonup.app

Slide 1 - Diapositive

Préparation CP2
  • Ik kan zeggen dat ik ergens heen ga of dat iets van iets of iemand is (au/aux en du/des).

  • Ik kan de werkwoorden op -ir gebruiken in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd.

  • Ik kan woorden over vrije tijd herkennen en gebruiken.

  • Ik ken Franse zinnen waarmee ik op een Franse markt iets kan proeven en kopen (A2).

  • Ik kan in het Nederlands vertellen over St Malo.

Slide 2 - Diapositive

Toetsstof voor volgende week 
- Woorden van chapitre 2
- Zinnen van au marché (taaldorpboekje)
- Grammaire: werkwoorden op -ir
- Grammaire de/à + bepaald lidwoord 
- Francofolies: Saint-Malo en ontdekkingsreizigers 

Slide 3 - Diapositive

à + le/la/l'/les
à = in, naar, op, bij

Je vais au match de foot.               (le match      -->     à + le = au)
Je vais aux matchs de foot.          (les matchs  -->     à + les = aux)

Je vais à la cantine.
Je vais à l'école.

Slide 4 - Diapositive

de + le/la/l'/les
de= van

L'arbitre du match de foot.               (le match      -->  de + le = du)
L'arbitre des matchs de foot.          (les matchs  -->  de + les = des)

L'arbitre de la compétition.
L'arbitre de l'équipe.

Slide 5 - Diapositive

Je vais _______________ école cinq jours par semaine.
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 6 - Quiz

J’habite ______________ Pays-Bas, à Zaltbommel.
A
au
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 7 - Quiz

Qu’est-ce que vous pensez _________ musique néerlandaise?
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 8 - Quiz

C’est le jean _________________ garçon.
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 9 - Quiz

Je vais acheter __________________ tomates au marché.
A
du
B
de la
C
des
D
de l'

Slide 10 - Quiz

Présent

je grandis
tu grandis
il/elle/on grandit
nous grandissons
vous grandissez
ils/elles grandissent
Passé composé

j'ai grandi
tu as grandi
il/elle/on a grandi
nous avons grandi
vous avez grandi
ils/elles ont grandi

Slide 11 - Diapositive

Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in de gevraagde tijd in.

Les élèves ______ (choisir, passé composé).

Slide 12 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in de gevraagde tijd in.

Nous ___________ (grandir, présent).

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in de gevraagde tijd in.

Tu ___________ (remplir, passé composé).

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in de gevraagde tijd in.

Elles ____________ (rougir, présent).

Slide 15 - Question ouverte

Voca chapitre 2

Slide 16 - Diapositive

se reposer =

Slide 17 - Question ouverte

il faut =

Slide 18 - Question ouverte

sortir =

Slide 19 - Question ouverte

polluant(e) =

Slide 20 - Question ouverte

het hoofd =

Slide 21 - Question ouverte

ten eerste =

Slide 22 - Question ouverte

de vrije tijd =

Slide 23 - Question ouverte

de ingang =

Slide 24 - Question ouverte

Taaldorp: au marché

Slide 25 - Diapositive

Au marché
Neem nu eerst de zinnen van het Taaldorpboekje goed door!

Bedenk je wat je zegt in bepaalde situaties. 

Let vooral goed op vaste constructies die je vrijwel altijd kunt gebruiken (C'est / avez-vous / je voudrais).

Slide 26 - Diapositive

Vertaal:

Heeft u een lokale kaas?

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:

Dat is een sterke smaak.

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:

Ik zou graag een kilo kersen willen.

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal:

Mag ik contant betalen?

Slide 30 - Question ouverte

St Malo

Slide 31 - Carte mentale

Évaluation 1: hoe bepaal je of je au/à la/à l'/aux // du/de l'/de la/des gebruikt?

Slide 32 - Question ouverte

Évaluation 2: hoe scoor je makkelijk punten bij de Taaldorpopdrachten op het CP?

Slide 33 - Question ouverte

Évaluation 3: welke uitgangen leer je voor de werkwoorden op -ir?

Slide 34 - Question ouverte

Évaluation 4: welke steekwoorden onthoud je over St Malo?

Slide 35 - Question ouverte

Préparation CP2
  • Ik kan zeggen dat ik ergens heen ga of dat iets van iets of iemand is (au/aux en du/des).

  • Ik kan de werkwoorden op -ir gebruiken in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd.

  • Ik kan woorden over vrije tijd herkennen en gebruiken.

  • Ik ken Franse zinnen waarmee ik op een Franse markt iets kan proeven en kopen (A2).

  • Ik kan in het Nederlands vertellen over St Malo.

Slide 36 - Diapositive

Merci
et bonne chance !

Slide 37 - Diapositive