5.1 & 5.2

5.1: Een verdeelde wereld
Er ontstaan twee invloedssferen in Europa; een Westerse invloedssfeer onder leiding van de VS en een oosterse invloedssfeer onder leiding van de SU. Er ontstaat een Koude oorlog tussen de VS en de SU. Zij gaan hun eigen bondgenootschappen vormen. 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.1: Een verdeelde wereld
Er ontstaan twee invloedssferen in Europa; een Westerse invloedssfeer onder leiding van de VS en een oosterse invloedssfeer onder leiding van de SU. Er ontstaat een Koude oorlog tussen de VS en de SU. Zij gaan hun eigen bondgenootschappen vormen. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 5.1
1A: Je kunt verklaren wat de oorzaken zijn voor het ontstaan van twee invloedssferen in Europa.
1B: Je kunt uitleggen op welke manier de Verenigde Staten probeerde om (West) Europa in haar invloedssfeer te houden.
1C: Je kunt uitleggen welk proces er vooraf ging aan de splitsing van Duitsland in twee landen.
1D: Je kunt verklaren wat de oorzaken zijn van het ontstaan van de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
1E: Je kunt de twee nieuwe bondgenootschappen die ontstaan tijdens de Koude Oorlog benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Angst en verschillen (1A/D)
  • Interbellum: Angst voor communisme in Europa en Amerika door voorbeeld SU
  • Totalitaire staat, geen vrijheid
  • Tijdelijke samenwerking tegen Duitsland en Japan in WOII
  • SU wilt veiligheid tegen Duitsland en kapitalistische westen
  • Tegengestelde belangen!

Slide 3 - Diapositive

Kaart Europa, 1812

Slide 4 - Diapositive

Kaart Europa, maart 1918

Slide 5 - Diapositive

Kaart Europa, 1936

Slide 6 - Diapositive

Kaart Europa, december 1941

Slide 7 - Diapositive

Kaart Europa, 1945

Slide 8 - Diapositive

Tegengestelde belangen (1A/D)
  • Stalin: Oost-Europa moet communistisch worden
  • VS en GB: Eigen leiders kiezen via verkiezingen
  • Verantwoordelijkheid goed bestuur in Oost-Europa bij SU, in West-Europa bij VS en GB

Slide 9 - Diapositive

Twee Europa's (1A/D)
  • Oost-Europa: satellietstaten van Sovjet-Unie, verkiezingen gemanipuleerd en ontstaan communistische dictaturen.
  • West-Europa: Democratisch en kapitalistisch.
  • Ontstaan twee invloedssferen: West door VS, Oost door SU
  • Grens: IJzeren Gordijn

Slide 10 - Diapositive

Kaart Europa, 1949

Slide 11 - Diapositive

Containment politiek (1B/D)
  • Zwak Europa: Verlies koloniën, armoede, weinig macht.
  • VS: Angst voor communisme in Europa!
  • President Truman: Politiek om elk democratisch land te steunen dat werd bedreigd door communisme
  • Militaire steun aan bedreigde democratie
  • Economische steun: Marshallplan, leningen en hulpgoederen naar Europa
  • Idee: Communisme minder aantrekkelijk
  • Hierdoor verslechterde relatie VS-SU

Slide 12 - Diapositive

Deling Duitsland (1C/D)
  • 4 bezettingszones in Duitsland én in Berlijn
  • Stalin sluit West-Berlijn af, hoop dat geallieerden Berlijn opgeven!
  • Luchtbrug voor West-Berlijn
  • Blokkade mislukt, vijandschap neemt toe (strijd invloedssfeer)
  • Duitsland opgedeeld: BRD (West) en DDR (Oost)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

NAVO en Warschaupact (1D/E)
  • Ondanks 'Koude Oorlog', continue dreiging van echte oorlog
  • Oprichting NAVO in 1949
  • Aanval op één is aanval op allen
  • VS, West-Europa, Canada
  • West-Duitsland in 1955 lid
  • Reactie: Oprichting Warschaupact door Sovjet-Unie
  • Twee bondgenootschappen!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

5.2: Crises tijdens de Koude Oorlog
De Koude Oorlog zorgt voor een aantal crises in de wereld, zoals de Hongaarse Opstand, de bouw van de Berlijnse Muur, de Cubacrisis en de Praagse Lente. Uiteindelijk komt er aan het begin van de jaren ’90 een einde aan de Koude Oorlog.

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen 5.2
2A: Je kunt uitleggen hoe de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog voor wederzijdse afschrikking zorgde.
2B: Je kunt beschrijven hoe de Koude Oorlog verliep aan de hand van de Hongaarse Opstand, de Berlijnse Muur, de Cubacrisis en de Praagse Lente.
2C: Je kunt verklaren wat de oorzaken zijn voor het einde van de Koude Oorlog.
2D: Je herkent de belangrijkste personages uit de Koude Oorlog: John F. Kennedy, Nikita Chroesjtsjov, Ronald Reagan en Michaïl Gorbatsjov.

Slide 18 - Diapositive

Wapenwedloop (2A)
  • SU: Wij hebben ook atoombom!
  • Angst voor echte oorlog neemt toe, dus ook angst om achter te lopen op de tegenstander
  • Wederzijdse afschrikking omdat wraak verschrikkelijk zou zijn; genoeg wapens om wereld te vernietigen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hongaarse Opstand (2B)
  • Chroestsjov volgt Stalin op (1953)
  • Minder streng beleid; mensen vrijgelaten, einde terreur en persoonsverheerlijking
  • Opstand in Hongarije (1956):Wens voor minder streng communistische regering
  • Reactie SU: Dertigduizend soldaten slaan opstand neer

Slide 21 - Diapositive

Berlijnse Muur (2B)
  • Vluchtroute uit Oostblok via West-Berlijn, miljoenen mensen vluchten
  • DDR bouwt met hulp SU een muur rondom West-Berlijn
  • Vluchten betekende neergeschoten worden
  • Symbool Koude Oorlog

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Nikita Chroesjtsjov, leider Sovjet-Unie van 1953-1964.
John F. Kennedy, president VS van 1961-1963

Slide 25 - Diapositive

Cubacrisis (2B)
  • Chroesjtsjov: Kernwapens op Cuba, vlakbij de VS
  • Ontdekking door spionagevliegtuigen VS
  • Kennedy: Blokkade van Cuba
  • Chroesjtsjov: Weigert schepen met raketten terug te roepen
  • Overeenstemming: Wapens weg uit Cuba (SU) en uit Turkije (VS)

Slide 26 - Diapositive

Praagse Lente (2B)
  • Leider Tsjechoslowakije Dubcek: "Communisme met menselijk gezicht", geen terreur, censuur en onderdrukking
  • Gevolg: Demonstraties, protest en groeiende kritiek
  • Na half jaar grijpt SU met leger Warschaupact in: Dubcek werd vervangen, Praagse Lente voorbij.

Slide 27 - Diapositive

Michaïl Gorbatsjov, leider Sovjet-Unie van 1985-1991
Ronald Reagan, president VS 1981-1989, anticommunist (en ex-acteur)

Slide 28 - Diapositive

Einde Koude Oorlog (1C)
  • Economische problemen, o.a. door wapenwedloop
  • Nieuwe leider Gorbatsjov (1985)
  • Communisme aanpassen met perestrojka (economische hervormingen) en glasnost (vrijheid van meningsuiting)
  • Snel groeiende protesten, wens voor meer democratie
  • November 1989: IJzeren Gordijn geopend, Berlijnse Muur werd overgestoken

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo