1Tc Hst 5 grammatica ws

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen:
-  oefenen met voorzetsels;

Lesdoel: ik weet wat een voorzetsel is en kan deze goed in een zin gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels

Slide 3 - Diapositive

Voorzetsels
  • Voorzetsels staan meestal voor een lidwoord of een voornaamwoord met een zelfstandig naamwoord. (achter die kast, naast mij, onder de boeken). Ze kunnen ook achter een zelfstandig naamwoord staan, meestal geeft het dan een richting aan. (Ik viel de sloot in, hij liep de weg op. ) 

  • Let op! Delen van scheidbare werkwoorden zijn geen vz. 
  • Bv. opbellen. Hij belt mij op. op = geen vz

Slide 4 - Diapositive

Eigenschappen vz


  • Ze geven een plaats, tijd of reden aan.
  • Trucje:
  • ... de kast (achter, op, voor)
  • ... het feest (tijdens, na, gedurende);



Slide 5 - Diapositive

Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN voorzetsel?
A
Links
B
Uit
C
Op
D
Boven

Slide 7 - Quiz

Wat is het voorzetsel in deze zin:
Ik ga bij mijn vriend voetballen.

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord in de zin is het voorzetsel :
Mijn fiets staat tegen de schutting.

Slide 9 - Question ouverte

Pas op!
Delen van scheidbare werkwoorden noem je geen voorzetsel.

Aankijken / namaken / uitzwaaien

De trein komt te laat aan. (aankomen)
Hij hangt aan de ringen

Slide 10 - Diapositive

Ik zwaai hem uit want hij gaat naar Spanje.
Is uit een voorzetsel?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Hij springt van de duikplank af.
Is af een voorzetsel ?
A
ja, af is altijd een voorzetsel.
B
nee, af hoort bij een scheidbaar werkwoord (afspringen)

Slide 12 - Quiz

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Je hebt geleerd wat voorzetsels zijn. Sommige voorzetsels worden vast gebruikt. Er zijn ook voorzetseluitdrukkingen.

Slide 13 - Diapositive

Oefenen met vaste voorzetsels!

Slide 14 - Diapositive

Heb jij ervaring ... PowerPoint?


A
in
B
met
C
voor
D
van

Slide 15 - Quiz

Wie stemt ... met dit voorstel?

A
in
B
met
C
voor
D
van

Slide 16 - Quiz

wat gaat goed en waar moet je nog extra voor oefenen?

Slide 17 - Question ouverte