Future SE1

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet 
gebeuren.

Slide 2 - Diapositive

          3 soorten future

1
2
3
Praten over vastgestelde tijden (trein/les/vertrek)
Praten over plannen die je wilt maken 
(tijd, plaats, met wie etc)
Voorspelling maken over hoe de toekomst zal zijn.

Slide 3 - Diapositive

1
 Present
simple
tijden staan vast:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

Slide 4 - Diapositive

Gebruik: tijden staan vast, denk aan:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

 hele werkwoord
 Let op: he/she/it = hele werkwoord + s

Slide 5 - Diapositive

For example....

Slide 6 - Diapositive

zinnen waar je in het Ned. zullen of zal gebruikt

  • dingen die je aanbied
  • voorspellingen die je maakt 

Slide 7 - Diapositive

Future = will
I will not read
you will not swim
he will not write
we will not sing
you will not dance
they will not walk

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Zinnen waar je in het Nederlands 'gaan' gebruikt 
  • je bent iets van   plan
  • Je ziet iets aankomen

Slide 10 - Diapositive

Future = to be going to
I am not going to read
you are not going to swim
he is not going to write
we are not going to sing
you are not going to dance
they are not going to walk

Slide 11 - Diapositive


A
present simple
B
present continuous
C
will/shall
D
to be going to

Slide 12 - Quiz


A
present simple
B
present continuous
C
will/ shall
D
to be going to

Slide 13 - Quiz


I am having a party 
this weekend
A
present simple
B
present continuous
C
will/ shall
D
to be going to

Slide 14 - Quiz


A
present simple
B
present continuous
C
will/ shall
D
to be going to

Slide 15 - Quiz


A
present simple
B
present continuous
C
will/ shall
D
to be going to

Slide 16 - Quiz